Verarming
Populistische politici roepen graag dat het volk weer de baas moet worden. Met de elite in de hoofdstad moet eens goed worden afgerekend. Weg met het establishment. Maar direct nadat de populistische politicus de verkiezingen heeft gewonnen, grijpt hij de macht. Dan is hij opeens de baas, in naam van het steeds als boos afgeschilderde volk. Vervolgens blijkt de populist vooral zelf te willen bepalen wat het volk wil. Hij is illiberaal. Iedereen die kritiek durft te geven op de nieuw gekozen regeringsleider wordt ervan verdacht de wil van het volk te ondermijnen, dat immers gelijk zou hebben omdat het de populistische politicus in het zadel heeft geholpen. De oppositie wordt niet meer serieus genomen. Die is immers tegen die ene wil van het volk. Minderheden doen er niet meer toe, zij worden buiten het volk gedefinieerd. Mensen van de elite met een afwijkende mening worden bestempeld als verraders. Kritische journalisten en rechters worden door de uitvoerende macht in de hoek gezet. Dit speelt in Oost en West en de namen zijn bekend: Poetin, Orbán, Kaczyński, Erdogan, Trump.
Voor hun verkiezing beroepen populisten zich maar al te graag op de wil van het volk. Het ‘partijprogramma’ is niet van belang (kan op één A4). Waardevolle concepten en praktijken, zoals de ‘trias politica’ van Montesquieu, worden niet gewaardeerd. Maar zonder visie, goede debatten, een belangenafweging en ook compromissen is de wil van het volk een empirisch leeg begrip. Met een populistische politicus aan het roer, brokkelt het respect voor de pluralistische veelkleurigheid van de democratische rechtsstaat af. Het populisme is een bedreiging voor de democratische rechtsstaat en een verarming van het pluralisme.
Jan Willem Sap
Voorzitter Vereniging Democratische Europa
Amsterdam, 14 maart 2017