Date:May 08, 2014

Hou de Europese droom levend! – Meine Pieter van Dijk

Meine Pieter van Dijk is emeritus hoogleraar Water Services Management bij UNESCO-IHE in Delft en is hoogleraar Urban Management bij het Institute of Social Studies (ISS) van de Erasmus Universiteit Rotterdam en hoogleraar Ondernemerschap bij de Maastricht School of Management.

Inleiding
Een manier om een mening over Europa te vormen is om eerst te zeggen wat we met de Europese Unie (EU) wilden bereiken en dan na te gaan of we dat ook bereikt hebben. De een wil een sterke politieke eenheid, de ander zoekt de voordelen van de vrije handel. Zelf verwacht ik drie dingen van Europa en zo zal ik er in dit verhaal ook naar kijken:

  1. Economische en financiële integratie om onze welvaart op peil te kunnen houden en minder bedeelde landen te kunnen helpen. Economisch voordeel halen uit integratie zoals de economische theorie dat belooft (Nielsen et al., 1991).
  2. Deel uitmaken van een grotere (wat mij betreft federale) politieke eenheid (omdat Nederland alleen niet telt in de wereld), waar vrijheid van meningsuiting gegarandeerd is en democratische besluitvorming op allerlei niveaus de regel is en waar conflicten tussen landen niet door oorlog opgelost hoeven worden.
  3. Europa dat als een derde macht in de wereld staat tussen China en de Verenigde Staten, met een eigen meer sociaal-democratische benadering van het ontwikkelingsproces, in plaats van het cowboy kapitalisme van de VS, of de aanpak van maatschappelijke problemen door het totalitaire regime in China.

Het is fijn om te dromen over een betere wereld, maar het proces van economische en politieke integratie in Europa was geen droom. Er is veel gerealiseerd en onze huidige welvaart is er in belangrijke mate aan te danken. Door de economische crisis van 2008 hapert de machine, maar ook omdat we misschien te veel landen hebben pogen erbij te halen, of vanwege nationalistische partijen die hopen te floreren door anti-Europese standpunten, dan wel door het gebrek aan tot de verbeelding sprekende leiders.

Er zijn opeens veel eurosceptici en eurocritici, maar gelukkig ook nog mensen die in het Europese project geloven, zij het dat ze misschien andere verwachtingen van Europa hebben dan ik. De kunst zal zijn na de geslaagde economische integratie ook een acceptabele vorm van politieke integratie te bereiken. Dit is in het algemeen nodig om echt een derde macht te kunnen zijn en in het bijzonder omdat het succes van de euro ook een politieke integratie vereist die meer gemeenschappelijke beslissingen over economisch beleid mogelijk maakt. De uitdaging is: Making globalisation work (Stiglitz, 2006)!

Europa als een droom voor veel Oost-Europeanen
Een andere manier om naar Europa te kijken, het zelfs als een wensdroom te bestempelen, is wat we net in Oekraïne gezien hebben. Het is opvallend hoe demonstranten in Kiev zwaaien met de vlag van de EU. Heinink (2014: 12) citeert ze onder de kop: ‘Europa is onze enige hoop’. Daarbij denken de demonstranten aan mensenrechten, vrije markt en persoonlijke ontwikkeling. Ze zien Europa als een politieke belofte die gebroken is door de toenmalige president Janoekovitsj. Heinink citeert een demonstrant die zegt: ‘Europa betekent vrijheid, wij vechten al eeuwen tegen het Russisch imperialisme, maar we willen ook graag een EU die minder bureaucratisch en minder multicultureel is.’

Al eerder constateert de huidige minister van defensie, mevrouw Hennis-Plasschaert (2014) wanneer zij in Letland verblijft dat vrijheid nooit vanzelfsprekend is en ‘dat de EU veel meer is dan alleen maar een matig functionerende bureaucratie’, namelijk de garantie dat een blok zich inspant om voor vrijheid in de wereld te strijden. Maar als daarvoor een vuist gemaakt moet worden, zoals nu tegen Rusland’s dubieuze praktijken in de Oekraïne, moeten we het als EU wel eens worden en niet ons stil houden omdat de Engelsen en Finnen toch wel veel belang bij de status quo hebben.

De politieke situatie in de wereld is sterk veranderd na de val van de muur in 1989. Er was nog één wereldmacht over, de Verenigde Staten, en die maakt deel uit van het westerse kamp. Dat maakte het voor ons gemakkelijk. Europese landen schroefden allemaal hun begroting voor defensie naar beneden.

Nu komt er een andere wereldmacht op, China. Dat land is cultureel, politiek en economisch heel anders. Zoals Martin (2009) stelt in zijn boek When China rules the world: het is een beschaving in plaats van een natiestaat. Het centrum van de macht verschuift naar Azië. Mahbubani (2013) spreekt over the Asian age en ‘the march to modernity in Asia’. Als je zijn boeken leest, realiseer je dat Aziaten tegen veel zaken heel anders aankijken dan wij in Europa doen.

Europeanen zijn geen Aziaten en vinden dat ze ook anders zijn dan de Amerikanen. In dat geval is het zinnig het verschil te benadrukken door een Europese Unie te vormen en een gemeenschappelijk beleid uit te dragen. We hebben door schade en schande geleerd dat er veel situaties zijn waar één Europees land geen invloed op de lokale gang van zaken heeft, bijvoorbeeld in Libië, Mali of Syrië. Alleen een gezamenlijk optreden is in die gevallen zinvol.

Ten slotte dromen de meeste Europeanen niet van het Amerikaanse, noch van het Chinese model. Dus is het belangrijk om met ons eigen model van de EU te komen, waardoor we het niet zoals nu aan Duitsland hoeven over te laten om een reactie te vinden op het agressieve gedrag van Rusland in Oekraïne.

De kracht van Europa
De kracht van de EU is dat de landen gehouden zijn overeenstemming te bereiken over een aantal gezamenlijke beleidsstandpunten, die alle lidstaten binden. Dus die intentie om er samen uit te komen is er als er tot diep in de nacht in Brussel vergaderd wordt. Het betekent dat ieder land een klein stukje soevereiniteit op moet geven, maar daardoor wordt de boodschap wel sterker. Als een land dat niet wil, moet het geen lid worden, maar dan tel je ook niet mee. Noorwegen en Zwitserland zijn geen lid, maar wel landen die economische verdragen hebben met de Europese Unie. Dat is het model dat Wilders ook na zou willen volgen, waarbij er wel bepaalde economische voordelen zijn, zonder dat de geassocieerde landen hoeven mee te betalen aan de bureaucratie in Brussel. Het is de vraag of de EU dat zou toestaan, zoals momenteel blijkt bij de discussies over onafhankelijkheid van Catalonië (Barcelona) en Schotland. Maarten Schinkel zegt het in NRC van 1 februari 2014 als volgt: ”Het hele idee dat Nederland in zijn eentje uit zo’n arrangement zou kunnen stappen om er van buitenaf alleen nog maar de vruchten van te kunnen plukken is een fictie”.

Een mooi voorbeeld wat de EU betekent voor andere landen is de relatie met haar evenknie in Zuidoost Azië, de ASEAN. De AIV (2013) noemt deze organisatie 67 maal in een advies over de strategische betekenis en gevolgen van de opmars van Azië. Er is zelfs een partnerschap tussen de EU en ASEAN omdat beide groepen landen regionale integratie als een middel zien om conflicten te voorkomen en grotere welvaart te bereiken. Mahbubani (2013) vindt ASEAN een mini-replica van de EU en stelt dat deze organisatie eveneens ‘played a critical role in delivering peace’. Hij refereert dan aan Myanmar, dat door het westen werd uitgespuugd, maar door ASEAN er bij werd gehouden tot dat het mee wilde doen, door (p. 43) ‘a policy of continually engaging, which finally bore fruit’. Dat blijkt uit het recentelijk gestarte democratiseringsproces in het voormalige Burma. Zelfs de Organisatie van Afrikaanse Eenheid (OAU in Addis Ababa) heeft zich enkele jaren geleden om gesmeed tot de African Union (AU), omdat het de zelfde kant op wil als Europa: diepere economische en politieke integratie!

Vrijhandel tussen Europese landen en de VS
De EU is met het euroverdrag gegroeid van een douane unie tot een hogere vorm van economische integratie, de monetaire unie. De volgende stap op handelsgebied zou in de EU een volledige economische unie zijn, waarbij ook een echt gemeenschappelijk economisch beleid wordt gevoerd om de gemeenschappelijke munt (en daarmee de gedeelde welvaart) te verdedigen.

Daarnaast zou de EU multilateraal actiever kunnen zijn en meer vrijhandel in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) afdwingen, maar dat blijkt niet eenvoudig. Dus worden regionale akkoorden afgesloten en een voorbeeld van succes op dat gebied is het Trans-Atlantische vrijhandels- en investeringsakkoord (TTIP; Van Dijck en Faber, 2013). Dat akkoord is interessant omdat het voor elkaar krijgt wat de EU heeft geprobeerd met de opvolger van de Lomé akkoorden (handelsafspraken met voormalige Europese koloniën), namelijk het compatibel te maken met de WTO (Van Dijk en Van Hoestenberghe 2005). Dat is de EU niet gelukt, vandaar dat er allerlei Economic Partnership overeenkomsten (EPAs) zijn afgesloten met die landen, wat nogal een moeizaam proces bleek. Nu willen we blijvend kunnen concurreren met China en dan bieden dit soort multilaterale handelsovereenkomsten de mogelijkheid om een concurrentievoordeel op te bouwen en te behouden. Helaas is het Nederlandse publiek niet erg op de hoogte van deze onderhandelingen.

In Nederland is de kritiek dat de nationale parlementen er niet bij betrokken zijn (Schaake, 2014), maar je kan een verdrag als TTIP niet artikel na artikel in de verschillende nationale parlementen bespreken, want dan komt er nooit een overeenkomst. We moeten blij zijn dat Obama dit na streeft en hopen dat hij de fast track procedure zal mogen volgen, dus dat hij het pakket slechts in zijn geheel aan de senaat hoeft aanbieden voor een ja of nee. Zijn partijgenoten weten dat vrijhandel niet erg populair is bij hun electoraat. Er zijn zelfs bronnen die er aan twijfelen of het Europese parlement het TTIP wel zal goedkeuren. Als dat niet het geval zou zijn toont het in ieder geval de groeiende macht van deze democratische instelling, waarvoor we in 2014 weer een stem mochten uitbrengen.

Het EU ideaal[1]
Europa is een verzameling relatief kleine landen. Op wereldschaal tellen we alleen mee als we ons organiseren. Dat was het idee van de Kolen- en Staalgemeenschap, een naam die aangeeft hoe bescheiden het is begonnen met de Europese integratie. Maar met leiders als De Gaulle en Adenauer werd de gemeenschap uitgebouwd. Zij en functionarissen zoals Schuman, onze eigen Mansholt en later Delors droegen het Europa ideaal een warm hart toe. Wat was dat ideaal? In ieder geval onbelemmerd over en weer handel kunnen voeren en geen oorlog meer. Gewoon over en weer kunnen reizen, dingen kopen en zelfs investeren en elkaar beter leren kennen. Het vijandbeeld moest overwonnen worden.

Voor velen was het ideaal een federale staat, net als de Verenigde Staten, het land dat als supermacht uit de Tweede Wereldoorlog was gekomen en ons middels de Marshall hulp geholpen had bij de wederopbouw. Een federale staat met veel ruimte op het niveau van de deelstaten. Sommige landen zochten vooral economische ontwikkeling in één grote vrijhandelszone, anderen wilden ook vrij verkeer van mensen van buiten de EU zoals dat later voor een beperkt aantal landen in het Schengen akkoord werd geregeld, waar trouwens Zwitserland ook aan mee doet. Economisch willen we een level playing field, dat wil zeggen gelijke kansen voor alle mensen en landen om zich te ontwikkelen en we maken ons met zijn allen zorgen over het milieu, dat typisch een grensoverschrijdend probleem is.

Kortom, het werd steeds moeilijker om politiek verder te integreren. Toen is er gekozen voor verdere financiële integratie middels een gemeenschappelijke munt. De economische literatuur leert echter dat dat niet mogelijk is als er geen politieke integratie is. Dat inzicht lapten we aan onze laars, want we moesten verder met het Europa ideaal en dat vond ik zelf ook.

Mij staat ten slotte het ideaal voor ogen van een Europa dat als een derde macht in de wereld staat tussen het cowboy kapitalisme van de VS en de absolute macht van de staat in China, die de vrijheid van burgers onnodig beknot. Europa gaat ook anders met andere (ontwikkelings)landen om en democratie is hier vooral een mogelijkheid om te participeren in fora die voor mensen belangrijk zijn: je wijk, je stad, je universiteit of vereniging.

De visualisering: Europa tegenover China
Als ik zulke idealen moet verbeelden denk ik steeds aan een boek en een film of documentaire, die ik graag wil noemen. Voor het Europa ideaal denk ik aan Geert Mak (2004) met zijn geweldige boek In Europa over het continent en later heeft hij ons op TV er wekelijks aan herinnerd hoe belangrijk dat voor veel mensen is. Vooral de Oost-Europeanen staan mij bij, die ons vertellen hoe vanzelfsprekend wij onze vrijheid vinden, terwijl zij het vijftig jaar zonder hebben moeten doen.

De absolute macht van de Chinese overheid wordt in de vele boeken over de culturele revolutie beschreven, maar misschien wel het beste door Yiyun Li in haar boek The Vagrants over een opstand in een Chinees dorp. Op televisie zagen we vele malen de beelden van Tiananmen square, waar veelbelovende jongeren in dat zelfde 1989 door tanks overreden werden omdat de machthebbers geen concessies wensten te doen. Zulke beelden kun je bijna iedere dag maken in China, als je weet dat er in 2012 100.000 geregistreerde opstanden waren in dat land. Dat zijn bijeenkomsten waar minsten 100 mensen bij elkaar kwamen en waarbij geweld gebruikt werd en die dus aan Beijing gemeld moeten worden. Tot 2008 werd het cijfer jaarlijks gepubliceerd, maar nadat de internationale pers iets te gretig schreef over het groeiende aantal onlusten werd het cijfer een tijdje staatsgeheim. In die drie jaar nam het aantal wel 30 procent toe!

De visualisering: Europa tegenover de VS
De schaduwkant van het cowboy kapitalisme is al bekend van Steinbeck’s Grapes of wrath, maar je schrikt toch als je op bezoek bij vrienden die boven New York wonen langs de ‘labour exchange’ jogt. Daar staan zo’n honderd meest mannen en vooral Latino’s te wachten tot er een werkgever met een pickup truck of een busje langskomt om er een paar mee te nemen voor een paar dagen werk. De film ‘Inside job’ laat genadeloos zien hoe de financiële wereld Washington in zijn zak heeft. Met lobbies en gesponsorde economiehoogleraren weet men regulering van complexe financiële producten te voorkomen. In een ongereguleerde markt valt meer te verdienen, ook al leidt dat tot een mondiale crisis waar we nu nog last van hebben.[2]

Conclusies
Vroeger gaven alle Nederlandse partijen steun aan het proces van Europese samenwerking. Dit is bij de Europese verkiezingen van 2014 niet langer het geval doordat de PVV expliciet uittreding na streeft (Bos en Arts, 2014). Die partij wil nog wel profiteren van de Europese economische integratie, maar niet de lasten van de overige activiteiten dragen. D66 blijkt het meest positief over de Europese integratie te zijn door in het verkiezingsprogramma te benadrukken dat de EU het fundament onder onze individuele vrijheid vormt, iets wat men in voormalige Oostblok-landen vaak ook vindt. Die partij wil het liefs een federaal Europa, een ideaal waar de ChristenUnie en de SGP zich om principiële redenen expliciet tegen verzetten. Het standpunt van D66 is in ieder geval in lijn met de noodzaak om tot meer gemeenschappelijk economisch beleid te komen wil de EU het succes van de euro bestendigen.

De economische crisis heeft bijgedragen aan een deuk in het imago (en de waarde) van de EU en de de euro, maar er is nog geen sprake van ‘the fall of a great power’ (Kennedy, 1989). De lust tot lenen in Zuid-Europese landen en in Ierland heeft ook de euro niet geholpen. Nu riskeert de eurocrisis ook de Europese droom als bedrog te ontmaskeren. Dat zou vreselijk zijn, want ik wil niet weer leven in een bipolaire wereld van eerst de Russen tegen de Amerikanen en nu de Chinezen tegen de Amerikanen.

Ik ben voor een multipolaire wereld, waar naast India, Latijns-Amerika onder leiding van Brazilië en te zijner tijd een herboren Afrika en Midden -Oosten ook belangrijke spelers zijn, naast de EU, de VS en China. De huidige generatie studenten en recente afgestudeerden moeten daar aan bijdragen. Zij studeerden vaak elders in Europa en leerden hoe verfrissend het is om met mensen uit een andere cultuur, die ook nog een andere taal spreken, vrijuit te kunnen discussiëren. Belangrijk is dat de volgende generatie deze idealen weer oppakt en ziet welke inspanning er nodig is om die idealen in stand te houden. We willen geen controle op het internet, of dagelijks naar de labour exchange om weer even werk te hebben. Europa heeft zijn instituties, zijn geschiedenis en cultuur en daar willen we nog lang van genieten, hopende dat het ook andere landen zal inspireren tot vreedzame samenwerking en meer vrijheid voor de mensen.

Literatuur

AIV (2013): Azië in opmars, Strategische betekenis en gevolgen. Den Haag: Adviesraad.

Bos, M. en G. Arts (2014): Welke toekomst voor (Nederland in) Europa? Verkiezingsprogramma’s doorgelicht. In: Internationale Spectator, Vol. 68, No. 4, April, pp. 12-16.

Dijck, P. van en G. Faber (2013): Vooruitzichten voor het trans-Atlantisch handels en investeringsparternschap. In: Internationale Spectator, Vol. 67, No. 11, November, pp. 56-60.

Dijk, M.P. van and K. van Hoestenberghe (2005): EU Economic partnership agreements with ACP countries (in Dutch). In: Internationale Spectator, Vol. 59, No. 9 September, pp. 471-476.

Heinink, S. (2014): Europa is onze enige hoop (Over de Oekraïne). In: De Groene Amsterdammer.

Hennis-Plasschaert, J. (2013): Europa ligt niet op Mars: wij zijn Europa. Amsterdam VDE-Europa lezing 2013.

Kennedy, P. (1989). The rise and fall of the great powers. New York: Random House.
Mahbubani, K. (2013): The great convergence, Asia, the west and the logic of one world. New York: Public Affairs.

Mak, G. (2004): In Europa, Reizen door de twintigste eeuw. Amsterdam: Atheneum.

Martin, G. (2009): When China rules the world. Londen: Penguin.

Nielsen, J.U., Heinrich, H. and J. Hansen (1991): An economic analysis of the EC. London: McGraw-Hill.

Schaake, M. (2014): Handelsverdrag: we houden het goede, Baudet heeft gekleurde blik op handelsoverleg tussen EU en VS. In: NRC Handelsblad 7-2, pag. 17.

Steinbeck, J. (1980): Grapes of wrath. New York: Pan.

Stiglitz, J. (2006): Making globalisation work. New York: Northon.

Yiyun Li (2009): The Vagrants. London: Fourth Estate.


[1] Dit deel van dit verhaal werd onder de titel Europa ideaal geplaatst op http://defusie.net/prof-meine-pieter-van-dijk/

[2] Fragment met Mishkin uit ‘Inside Job’: http://www.youtube.com/watch?v=8lHvTKzfu8Q

Use Facebook to Comment on this Post