Date:June 10, 2012

Wat is er gebeurd?

Wat is er gebeurd? 20 Jaar geleden ijverde Nederland voor een Europese Politieke Unie naast een Monetaire Unie. Dat bleek tevergeefs. Het voorstel werd door Duitsland van tafel geveegd, en de Nederlandse politici stonden in hun hemd. ‘Zwarte maandag’ ging die dag in 1992 heten. En wat nu? Angela Merkel zei het op 7 juni klip en klaar,’ die Politieke Unie moet er komen’, en in Den Haag waren de rapen gaar (Vgl.NRC, 07-06-2012). Wat is er gebeurd in die 20 jaar? Tot aan die ‘zwarte maandag’ was het Nederlandse standpunt dat van een Europese federatie, soortgelijk aan het Duitse staatsbestel dat dit land na de Tweede Wereldoorlog kreeg opgelegd om met een precaire verdeling van de bevoegdheden tussen de deelstaten en de staat in zijn geheel een nieuwe dictatuur te voorkomen. Dit Nederlandse standpunt vormde een consensus tussen de meeste politieke partijen, en vooral tussen CDA, VVD en PvdA, waar D66 en GroenLinks zich later bij aansloten. Dit standpunt was coherent, maar niet realistisch om de simpele reden dat Frankrijk tegen was. Dat was het al sinds president De Gaulle in de jaren zestig van de vorige eeuw. Europa was een verbond van soevereine staten zag, en dus geen nieuw te vormen politieke eenheid waar die staten soevereiniteit aan zouden overdragen. De Gaulle kreeg later geen gelijk, omdat er met de vorming van markt en munt weldegelijk soevereiniteit werd overgedragen aan Europa dat daarmee op een staat begon te lijken. Maar hij kreeg ook zijn zin. Op het terrein van de belangrijkste staatsmonopolies, dat van de geweldsmiddelen – defensie, justitie, politie en ook de buitenlandse politiek -, en dat van de belastingen, werden wel enige afspraken gemaakt, maar Europa kreeg er geen eigen dwingende bevoegdheden.

De halfslachtigheid van het Europese bouwwerk hield vele risico’s in. De belangrijkste daarvan was de zogeheten beleidsconcurrentie, bijvoorbeeld op het gebied van de belastingen. Omdat staten binnen een vrije markt hun bedrijvigheid niet langer mochten beschermen met subsidies en invoerrechten, deden ze dat door de belastingdruk op bedrijven te verlagen. En aangezien ze elkaar daarin wel moesten volgen, raakten ze wat de winstbelasting betreft in een vrije val – steeds lagere tarieven -. De les hiervan is even helder als pijnlijk. Juist omdat staten hun soevereiniteit formeel wilden behouden, raakten ze die in feite kwijt. Inmiddels is deze les doorgedrongen, en al lees je er weinig over, een Europese winst belasting is in de maak. Hetzelfde mechanisme van de beleidsconcurrentie speelt zich af op justitieel terrein. Staten waarin veel verboden is en waar mild wordt gestraft, zien hun humaan systeem zich onder de druk van het vrije verkeer in tegengestelde richting ontwikkelen. Meer verbieden heeft geen zin zolang andere staten niet volgen, en mild straffen trekt alleen maar criminelen aan. Ook hier is de les dat staten hun soevereiniteit in feite kwijt zijn, juist omdat ze die formeel willen behouden. Alleen Europees strafrecht biedt uitkomst. Een wel zeer navrante voorbeeld van de beleidsconcurrentie tenslotte vormen de Europese banken. Binnen de vrije markt kregen zij alle ruimte om over grenzen heen hun leningen uit te zetten, in een ongekend grote omvang en met een ongekend geringe zekerheid. Waarom? De banken wilden het zelf, maar werden ook gedwongen door de onderlinge concurrentie die op zijn beurt ontstond bij de afwezigheid van een Europese bankencontrole die op nationaal niveau was opgeheven of sterk verzwakt. Het gevolg was een economische recessie. En ook deze les is inmiddels geleerd, min of meer. Alleen Europese controle kan deze concurrentie aan banden leggen. Inmiddels zal De Gaulle zich in zijn graf omdraaien met deze voorbeelden van wat onmiskenbaar bouwstenen zijn van een Politieke Unie. Nederland daarentegen zal staan te juichen. 20 Jaar na de ‘zwarte maandag’ eindelijk revanche. Duitsland zegt het nu zelf, die Politieke Unie moet er komen. Niet dus, en waarom niet? Dat was de vraag. Na de smadelijke nederlaag in 1992 stond de politieke elite in Nederland met de mond vol tanden. Het al’oude ideaal van een federatie had zijn geloofwaardigheid verloren, en er was geen alternatief voor handen. In deze verlegenheid verstomde het publieke debat over de Europese integratie. Er was geen nieuw concept behalve het routineuze recept dat ambtenaren gewoon hun werk moesten doen. En dat deden ze. De euro kwam er, en nog veel meer. Maar het ideaal van eens was weg. Europa was een technocratie geworden (Vgl. Ian Buruma, NRC 07-06-1012). In deze leegte sprongen nieuwe politieke partijen die met de nadelen van dit middel hun voordeel deden. Zij wezen op de halfslachtigheid van de Europese integratie. Maar in plaats van voor meer Europa te kiezen, kozen ze voor minder en in ieder geval niet voor meer. Dat was een slechte raad, omdat er slechts twee wegen zijn, terug naar de nationale staat of vooruit naar een Europese staat. Deze inconsistentie deerde hen niet. Hun positie bood electoraal gewin, en dat was het waar het hen kennelijk omging. De politieke elite had geen ander weerwoord dan de nieuwkomers uit kiezersangst naar de mond te praten door ook zelf niet voor meer Europa te zijn. Dat geldt het sterkst voor het CDA en de VVD die uitgestoken hand van Angela Merkel afweerden, maar ook in mindere mate voor de PvdA. In hun hart moeten ze beter weten. Achter de coulissen wordt het dikwijls gezegd, er is geen andere weg dan die van een Europese federatie, niet in eens, maar als een project op de lange termijn. De publieke erkenning daarvan zou menig politicus bevrijden van de eurosceptische rem die de kiezersangst hem ingeeft. Hij zou weer vrijuit over het Europese ideaal kunnen praten, en met dit perspectief zou hij kunnen proberen kiezers te werven. Hij kan dat doen met een goed geweten. Terug naar de nationale staat biedt geen antwoord op de grote problemen, in Europa en wereldwijd. Wie dat voorhoudt, is een dwaallicht. Die weg naar een Europese federatie a la de Duitse Bondsrepubliek is vol voetangels en klemmen, maar als het gaat om een menswaardig bestaan, hier en elders, is er geen alternatief. En de andere landen dan? Angela Merkel stelde voor om met een kopgroep te beginnen. Wie mee wil doen, doet mee. Engeland blijft buiten deze boot, maar Frankrijk zal volgen. Net als Nederland?

Paul Kapteyn
Voorzitter Vereniging Democratisch Europa
www.democratisch-europa.nl

Use Facebook to Comment on this Post