Date:June 17, 2008

Sociaal Europa

Het Ierse nee tegen het verdrag van Lissabon maakt opnieuw duidelijk wat inmiddels iedereen kan weten: een belangrijk deel van de Europese kiezers heeft geen vertrouwen in het Europese project . Het gaat meestal om mensen met een lagere opleiding en een lager inkomen, wier blikveld doorgaans het nationale niet te boven gaat. Ze zijn dus conservatief in zaken als overdracht van nationale autonomie en stemmen tegen verdragen waar deze overdracht aan de orde is. Ze willen juist baas in eigen huis blijven uit angst anders nationale verworvenheden kwijt te raken. Kortom, zij wensen in hun gemoedsrust van een nationale verzorgingsstaat niet te worden gestoord.

Deze wens is begrijpelijk maar kortzichtig. Feit is immers dat hun land deel uitmaakt van de ‘vrije’ Europese markt en dat op die markt niet alleen bedrijven maar ook staten met elkaar concurreren. Een belangrijk voorbeeld bieden de belastingen. Aangezien staten hun nationale bedrijvigheid niet meer middels de klassieke middelen van in- en uitvoerheffingen kunnen beschermen, kijken ze uit naar andere middelen. Zo’n middel is de belastingdruk die wordt verminderd om de druk op de bedrijven te verlichten en daarmee hun concurrentiepositie te versterken. Dit beleid is echter gedoemd te mislukken, aangezien het wederzijds gebeurt en staten zodoende elkaar in een neerwaartse spiraalbeweging gevangen houden. Maar helaas, ook al is deze belastingverlaging zelf niet effectief, de verlaging van de inkomsten is er niet minder om, zodat het achterstallig onderhoud van de nationale verzorgingsstaat steeds groter wordt.

Waarschijnlijk hebben veel mensen enig besef van deze samenhang zonder de consequenties te overzien. Derhalve zijn zij tegen die belastingverlaging die als van buitenaf wordt opgelegd, en zijn zij meer in het algemeen tegen een verdergaande intergratie. Halve kennis kan echter gevaarlijk zijn, en zeker hier. Stoppen van de integratie biedt geen oplossing. Integendeel, het handhaaft de huidige patstelling. De enige effectieve oplossing is juist meer integratie: een soort van Europese belasting die aan die Europese belastingconcurrentie een einde maakt, net zoals de euro dat heeft gedaan met de monetaire concurrentie – devaluaties van nationale munten – . Deze oplossing is een paradox. Wie nationale verworvenheden wil beschermen, moet ze op supranationaal, Europees niveau tillen. Het enige alternatief is uit de EU stappen en opnieuw nationale in- en uitvoerheffingen invoeren, maar dat gaat zelfs de meeste tegenstemmers te ver.

Hoe juist de hier gegeven analyse ook mag zijn, vraag blijft hoe een belangrijk deel van de Europese kiezers daarvan te overtuigen. Een eerste opmerking is dat het nooit op deze manier is geprobeerd. Nationale politici doorzien de samenhang zelf niet of zijn te benauwd om eerlijk te herkennen dat Europa middels de belastingconcurrentie de nationale verzorgingsstaat verzwakt. Dat moet dus anders. Europa moet niet langer een bedreiging vormen, maar de zekerheid bieden van een Europese verzorgingsstaat. Dat perspectief zou het oordeel van een belangrijk deel van de kiezers kunnen keren. Er zijn veel bezwaren in te brengen tegen een Europese verzorgingsstaat. Maar het is niet anders. Europa zal sociaal zijn, en dus een soort van Europese belasting hebben, of het zal niet zijn, om Jan Marijnissen van de SP te citeren die echter over een Europese belasting zwijgt, net zoals de socialisten van de PvdA. Dat is socialisten met hun internationale traditie onwaardig. Leg uit hoe het zit, en verenigt u voor een sociaal Europa!

Use Facebook to Comment on this Post