Date:May 08, 2014

Reclaim Europe: burgerkracht en gedeelde agenda’s – Godelieve van Heteren

Godelieve van Heteren is voorzitter van de Europese Beweging Nederland en directeur van het Erasmus University Rotterdam Global Health Initiative en Europa Arena.

Europa: een web van verhalen
Hoe nog te spreken over Europa in de wereld? Duizenden jaren ervaringen, geschiedenissen, belevenissen, verzen en verzinsels staan reeds over Europa opgetekend. Het oude continent heeft alles gezien: miljarden mensenlevens die kwamen en gingen, migratie en settlement, het bewerken van zijn aarde, het uitputten ervan, honger en overvloed. Het heeft genadeloze oorlogen gekend en perioden van rust en vooruitgang. Het heeft grenzen zien verschuiven, steden zien opbloeien en verwelken, instituties zien ontstaan en vergaan. Het heeft perioden van expansie gekend, en tijden van grote stagnatie, overzeese kolonisatie en opsluiten achter dijken. Er is heel veel bloed over Europa’s akkers gevloeid, dezelfde akkers waarop ook is gedorst en gedanst.[1]

Tegen zo’n achtergrond van millennia Europese geschiedenis heeft het eigenlijk geen pas al te zeer te tobben over het wel en wee van een specifieke institutionele formattering van Europees bestuur anno 2014, onszelf daarin volledig op te sluiten en ‘Europa’ erop af te rekenen. Natuurlijk is wat er na de Tweede Wereldoorlog aan instituties is opgebouwd indrukwekkend en worden er vele nuttige taken in Brussel vervuld. Natuurlijk gaat er ook van alles mis. Maar het denken over Europa in de wereld zou inmiddels veel groter moeten zijn en het gesprek – tegelijkertijd – zoveel alledaagser. Dat is Europa aan zichzelf en haar geschiedenissen verplicht. Dit klinkt wellicht paradoxaal. Maar zeker nu in de campagnes voor de Europese parlementsverkiezingen van 2014 een bijna moedeloos makende lamlendigheid overheerst, is het tijd voor meer fundamentele analyses en herbronning enerzijds, en voor concrete handelingsagenda’s anderzijds.[2]

De belangrijkste vraag is wellicht wat mensen kunnen en willen opbrengen, en hoe diep ze willen graven om problemen bij de wortel aan te pakken. In tijden van crisis is het niet eenvoudig groots en meeslepend te leven. Toch is dit heel hard nodig. Juist nu moet er concreet geknokt wordt voor een ruimer en meer naar buiten gericht blikveld, het houden van meer inspirerende gesprekken over een wenselijke toekomst voor ons allen, maar bovenal een duidelijk handelingsperspectief dat tot duurzame verbeteringen van de toestanden in de wereld leidt. Dat vergt de inzet van alle creatieve energie die mensen in huis hebben, plekken om ervaringen te delen, tijd om dingen te laten bezinken en vormen van organisatie die niet mensen systematisch uitsluiten. Alleen zo kunnen we Europese ervaringen ten nutte maken aan het overleven van de planeet en het welzijn van mensen in de wereld. Voor minder zouden we als Europeanen niet moeten gaan. Dus geen passen op de plaats of regressie en zeker geen capitulatie voor de politiek van de angst: een grote sprong voorwaarts is wat nodig is. Dat vraagt veel durf en grootmoedigheid, en het hebben van uithoudingsvermogen. En dat zijn precies de deugden die momenteel sterk onder druk staan.

De wereld waarin we leven
Want de wereld is een kruitvat. Socioloog Zygmunt Bauman noemde het een aantal jaren geleden een Liquid World, waarin versnelling van economie en kapitaalstromen en almaar snellere communicatiemiddelen oude vormen en instituties steeds meer doen vervloeien. Met een basale economische orde die geen ander doel meer lijkt te dienen dan zichzelf te reproduceren en in stand te houden, worden – aldus Bauman – andere levensdomeinen vooral geduid als afgeleid van of dienend aan die economie. In de nieuwe orde worden traditionele politieke, ethische en culturele banden ondergeschikt, overbodig of irrelevant. Mensen worden primair gecast als consumenten. Er lijkt geen ontsnappen aan, want deze orde is grotendeels het resultaat van keuzes van mensen zelf, in een eerder stadium van de geschiedenis. Anders gezegd: de dialectische ruimte om met een alternatief te komen slinkt snel want mensen worden steeds dwingender opgenomen in de bestaande orde.

Bauman zelf reflecteert in zijn studie zeer kritisch op de wereld waarin we terechtgekomen zijn. Hij dringt aan op keiharde gezamenlijke analyse van het wezenlijke gebrek aan vrijheid in die nieuwe mondiale orde, de schijnbaar onvermijdelijke routes die worden opgedrongen, de groeimodellen die nogal fundamentalistisch worden verkocht en waarin producten, werkwijzen en mensen verouderd en achterhaald zijn voor ze goed en wel kans van leven hebben gehad. Flexibiliteit wordt aangeprezen als de hoogste waarde, panta rhei. Geen tijd dus voor trage processen of voor het opbouwen van nieuwe duurzame institutionele vormen; geen ruimte voor een politiek die economische zaken nog maatschappelijk inbedt:

‘The ‘liquidity’ of our plight is caused primarily by what is summarily dubbed ‘deregulation’: the separation of power (that means, the ability to do things) from politics (that means, the ability to decide which things are to be done) and the resulting absence or weakness of agency, or in other words the inadequacy of tools to the tasks; and also caused by the ‘polycentrism’ of action on a planet integrated by a dense web of interdependencies. To put it bluntly, under conditions of ‘liquidity’ everything could happen yet nothing can be done with confidence and certainty. Uncertainty results, combining feelings of ignorance (meaning the impossibility of what is going to happen), impotence (meaning the impossibility of stopping it from happening) and an elusive and diffuse, poorly specified and difficult to locate fear; fear without an anchor (…). Living under liquid modern conditions can be compared to walking in a minefield: everyone knows an explosion might happen at any moment and in any place, but no one knows when the moment will come and where the place will be. On a globalized planet, that condition is universal – no one is exempt and no one is insured against its consequences.’[3]

Bauman’s beschrijving is midden in de roos en raakt aan vele dimensies van het momenteel zo massaal geconstateerde maatschappelijke onbehagen. Als iemand die zijn hele leven studie heeft gemaakt van veranderingen in moderniseringsprocessen, vraagt hij zich af of onze tijd een overgangstijd is en nieuwe instituties zich uiteindelijk zullen vormen; of dat onder druk van de nieuwe economische orde de snelheid der dingen die vorming van nieuw institutioneel houvast permanent blokkeert.

Wat nu?
Niemand kan precies voorspellen wat de toekomst brengt, behalve als we helemaal niets zouden doen. Grote wereldbevolkingen – zoals die van China, India, Latijns-Amerika en delen van Afrika – eisen hun plaats in de zon. Ze haken aan bij de consumptiepatronen waaraan Amerikanen, Europeanen en Australiërs zich al decennialang hebben overgegeven. Die laatste wereldburgers klagen over de oprukkende concurrentie van elders, maar onderhouden vanuit hun deel van de wereld actief de systemen die de druk veroorzaken. Want worden de opkomende economieën, de BRICS-landen (Brazilie, Rusland, India, China en Zuid-Afrika) en nu de MINTs (Mexico, Indonesië, Nigeria en Turkije), niet primair gezien als nieuwe markten? Is de nieuwe interesse in Afrika niet primair gestuurd door de honger naar grondstoffen en markt elders in de wereld? De verhoogde mondiale consumptiedrang put hulpbronnen in razendsnel tempo uit. En die trend houdt geen gelijke tred met de technologische inzet die wordt gepleegd om de verwoesting en de kwalijke effecten van ongebreidelde exploitatie tegen te gaan.

Het gros van de mensen deint intussen mee. Men laat de mogelijk catastrofale gevolgen van de mondiale economische regimes liever niet in de gedachten toe. Want dat verlamt alleen maar verder. Er moge nog zoveel klimaatpanel-rapporten verschijnen, orkanen en vloedgolven mogen beuken op de kusten, het lieve leven gaat gewoon door. Na mij de zondvloed.[4] De meeste mensen klampen zich vast aan de gedachte dat er ergens vandaan nog wel een technical fix zal komen die de problemen zal wegtoveren. Of aan de idee dat de mondiale onderlinge afhankelijkheid van bedrijvigheid inmiddels ‘too big to fail’ is en er dus geen wereldwijde conflicten zullen uitbreken.

In een recent artikel zette journalist John Aziz nog eens op een rij waarom vanuit zulk denken een Derde Wereldoorlog niet waarschijnlijk lijkt.[5] In het algemeen, zo stelt Aziz, neemt oorlogsgeweld af, weerhoudt de kans op mutually assured destruction overheden ervan vol voor grote oorlogen te gaan, is de wereld door vrijhandelsverdragen en ultraglobalisering te zeer verstrengeld en heeft big business er geen baat bij dat hun overheden zich in ongewisse avonturen storten, is het militair-industrieel complex beter af bij een open globale markt zonder mondiale conflicten dan in een wereldconflict. En is ouderwetse oorlogspropaganda minder effectief nu social media ook een check op leugens kunnen inhouden. Bovendien is de wereld rijker dan ooit en willen mensen in het algemeen hun rijkdom niet in gevaar brengen. Volgens schrijvers zoals Aziz wegen deze argumenten nog ruimschoots op tegen de druk die uitgaat van grondstoffenschaarste, klimaatverandering en alle toenemende ongelijkheden in de wereld.          

Aziz is een optimist. Het mondiale onbehagen neemt eerder toe dan af, al wordt dit op bepaalde plekken op aarde miskend. Sprekend voorbeeld is de recente EU-Africa summit Investing in People, Prosperity and Peace (2-3 April, 2014), die in Europese kranten werd geprezen om een rijke vooruitziende agenda, en in Afrikaanse media werd afgemaakt vanwege een gebrek aan respectvolle verhoudingen en evenwaardige invloed op de agenda.[6] De geopolitieke verhoudingen verschuiven, neem de razendsnel toenemende China-Afrika betrekkingen. Vergis je dus niet, er gist al veel meer dan je denkt.

Reclaim: het arbeidsveld van ‘civic driven change’ en doe-democratie in de wereld
Toch weigeren we ons neer te leggen bij de conclusie die sommigen met Bauman trekken dat het ‘systeem’, de ‘wereldorde’, mensen tot volslagen pionnen heeft gemaakt, in een soort vrijwillige opsluiting in consumentistische nietsigheid. Wat in het licht van de grotere bewegingen Europa zou kunnen doen in de wereld hangt ons inziens uiteindelijk – zelfs nu – nog steeds grotendeels af van hoe we als mensen leven, kiezen en handelen, met welke inzichten en welke doelen voor ogen. Willen we dat die keuze een andere is dan die voor catastrofaal consumentisme, dan is er dus echt veel werk aan de winkel.[7]

Het betreft arbeid op meerdere fronten tegelijk: herstel van kritische ruimte, opbouw van gemeenschappelijke agenda’s, het scheppen en bevorderen van waardenetwerken (maar dan wel netwerken waarin planetaire duurzaamheid de kern is en mensen niet worden vermalen), het doordenken van andere groei en nieuwe instituties, het opkweken van hoeders van de publieke zaak. In feite is het een oproep een echt democratische orde te herstellen en nieuwe institutionele vormen hiervoor te vinden.[8]

We zien voor zo’n agenda voldoende aanzetten, ondanks alle machteloosheid die zich van sommige mensen heeft meester gemaakt. Onder het motto Reclaim Europe zoeken we de beweging, die uit de rijke Europese ervaring datgene put wat mondiale menselijke gelijkwaardigheid, duurzaamheid en solidariteit helpt bevorderen. We zien vanuit dat perspectief belangrijke startpunten voor een civiel Europa in de wereld en een nieuwe doe-democratie.

1) Reclaim kritische ruimte. Het is allereerst zaak dat mensen opnieuw de ruimte nemen hardop levensvragen te stellen, alternatieven op de dominante wereldorde te verkennen, kritisch in het leven te staan. Die ruimte zal deels bevochten moeten worden. Want al te (systeem)kritische vragen worden vaak niet op prijs gesteld. Ze bederven het feestje. Daar waar nog wel geluisterd wordt, is het kritisch denken vaak zo vluchtig, trendy, en modieus geraakt, dat er weinig echte doorzettingseffecten worden waargenomen in de reële wereld. 

2) Reclaim een echt gezamenlijke probleemdefinitie en agendabepaling. We streven naar het vrijspelen van tijd en ruimte voor het gezamenlijk definiëren van maatschappelijke agenda’s als mondiaal gedeelde agenda’s. Het is opvallend hoe op tal van plekken in de wereld mensen met dezelfde problemen worstelen, maar die kwesties als heel eigen, private en lokale issues beschouwen. Natuurlijk zijn er heel veel lokale verschillen. Maar de schappen van de supermarkt in Apeldoorn liggen vol met producten uit de hele wereld, de T-shirts van onze kinderen worden in sweatshops in Bangladesh vervaardigd, de productie van brandstof voor onze auto’s dwingt de landbouw in grote delen van de wereld in een specifieke richting. Overal ter wereld liggen ouders wakker over de toekomst van hun dochters en zonen. Overal ter wereld vragen kinderen zich af hoe voor hun oudere vader of moeder te zorgen. Overal ter wereld zien mensen vertrouwde zekerheden verdwijnen. Er is meer dat mensen bindt, dan wat hen scheidt. Globale intellectuele arbeid zou dus nu moeten uitgaan naar planetaire agendavorming en gedeelde beschrijvingen van werkelijk gedeelde toekomsten. In plaats van burgers in andere delen van de wereld te zien als concurrenten, asielzoekers, baantjesrovers, of totale vreemdelingen, is er een ander engagement, met reële dialoog over gedeelde kwesties, nu volop aan de orde.

3) Reclaim bundeling van burgerkracht. Misschien wel het grootste deel van de energie zal gestoken moeten worden in het ontwikkelen van nieuwe civiele beweging en organisatorische krachtenbundeling. Bouwstenen voor nieuwe mondiale agenda’s zijn volop aanwezig. Er is heel veel geschreven over hoe economie en ecologie beter in balans gebracht kunnen worden. Er is diep nagedacht en omstandig gepubliceerd over andere vormen en waardering van arbeid. Er is voldoende bekend over hoe het menselijk streven naar macht zo in te bedden, dat het geen terreur wordt. Er zijn in het kielzog van mensenrechten (economische, politieke en sociaal-culturele) wereldwijd boekenkasten volgeschreven over hoe deze rechten te doen gelden voor grotere groepen mensen dan de clanleiders en hun kliek. Er zijn legio maatschappelijke organisaties en netwerken die druk doende zijn alternatieven vorm te geven.

Maar veel maatschappelijke waarderingssystemen en machtsverhoudingen die ontsproten zijn aan de door Bauman zo treffend geschetste mondiale economische ordeningen staan haaks op alle beschikbare kennis over de alternatieven.

Alleen een enorme golf van maatschappelijke tegendruk kan hier nog verandering in brengen. De allerbelangrijkste, wereldwijde civiele opdracht is dus de groepen burgers en netwerken te identificeren die op tal van maatschappelijke terreinen al bestaan en de manieren te vinden die enorme burgerkracht beter te bundelen. De nieuwe organisatievormen vergen ook een zekere graad van bevrijding. Het omvat bijvoorbeeld de expliciete opdracht ons te ontworstelen aan de dictaten die uitgaan van de bestaande orde, of het nu gaat om de productie van foute derivaten als gevolg van moordende concurrentie, om wetenschappelijke telsystemen die bijna geen wetenschappelijke meerwaarde meer opleveren, of om beelden van het goede leven die nog louter berusten op ongebreideld consumentzijn. Die bevrijding maakt het mogelijk de aanknopingspunten voor betere alternatieven scherper in beeld te krijgen en verder uit te bouwen.

4) Er zal hard gewerkt moeten worden aan het opnieuw ontwikkelen van eigentijdse instituties of verbanden die kunnen fungeren als hoeders van publiek belang. In Zygmunt Bauman’s termen is dit een van de meest lastige opdrachten: want is er in de snelheid van het huidige leven nog tijd voor nieuwe institutiebouw, vaak een traag proces? Toch is dit nodig. Als onderdeel van dit gevecht zal wat ‘publiek belang’ is opnieuw moeten worden gedefinieerd. We hoeven ook hier niet bij nul te beginnen. In de debatten over global governance of global public goods is aan dit thema al heel veel aandacht geschonken.

5) Immateriële groei en gulheid. Bij het zoeken naar nieuwe solidariteit en duurzaamheid is het koesteren van ludiciteit, creativiteit en generositeit onontbeerlijk. De Reclaim agenda is dus vrijwel onmiddelijk ook een gevecht met het cynisme en de gelatenheid die op veel plekken hebben postgevat. Beide zijn onproductieve strategieën, hoe voorstelbaar het ook is, dat mensen die vaak hun hoofd stoten uiteindelijk maar opgeven. Er is echter veel energie te putten uit de ‘zachte krachten’ van Europa: uit haar kunsten, verhalen, de eerdere expressies van burgers die voor allerlei hetere vuren hebben gestaan. Ruimte voor creativiteit moet dus te allen tijde worden verdedigd: want nieuwe verbeelding is broodnodig.

Dus?
Op bovenstaande manier kijken naar Europa in de wereld brengt andere mensen en ideeën in het vizier. Het opent de weg naar andere mogelijke verbanden. De vaak gehoorde verzuchting: There Are No Alternatives, blijkt dan onterecht. Die zijn er wel. Maar ze moeten gewild, verbeeld en verder ontwikkeld worden.



[1] Godelieve van Heteren & Agaath Witteman (red.), Europa, een web van verhalen. Amsterdam: Kick (2007).

[2] Intellectueel zijn er voldoende aanzetten. Er zijn eindeloze discussies over ‘Meer of minder Europa’, ‘Hoop of Vrees Europa’, Souvereiniteitsoverdrachten als bron van zorg of niet’, naast gesprekken in allerlei Europese beleidsdomeinen, van recht en economie, tot gezondheid, arbeid, sociale zekerheid, veiligheid, milieu. Niet al deze debatten inspireren een groter publiek. Ze zijn vaak technisch. Vandaar dat er al veel langer een zoektocht gaande is naar nieuwe verhalen voor Europa, die geregeld stof doet opwaaien. Zo was het interessant te zien hoe een project New Narratives for Europe vanuit de Europese Commissie, na een energieke start, vooral veel debat opriep over de ‘instrumentalisering’ van kunstenaars. Deze weigerden zich te laten gebruiken als smoke screen waarachter enkele kritische discussies over de onrust binnen Europa zouden wegvallen en zochten vervolgens naar eigen alternatieven. http://www.euractiv.com/eu-elections-2014/new-narrative-europe-myth-mythom-analysis-533826. Zie ook: A Call for Europe, een vlammend betoog voor een gedurfder Europa door een groot aantal intellectuelen in Februari 2014. http://habermas-rawls.blogspot.nl/2014/02/a-call-for-europe-by-ulrich-beck.html.

[3] Zygmunt Bauman, Liquid Modernity. Polity: 2000 (2012 revised edition), p. xiv.

[4] Als maar een tiende van wat het jongste Climate Change rapport laat zien waar is, is het de allerhoogste tijd voor actie. Climate Change 2014: Mitigation of Climate Change. http://mitigation2014.org/report/final-draft/.

[5] http://www.express.be/business/nl/economy/8-redenen-waarom-er-geen-derde-wereldoorlog-komt/203178.htm.

[6] Zie de verschillende officiële verklaringen op http://www.european-council.europa.eu/eu-africa-summit-2014; http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_Data/docs/pressdata/en/ec/142096.pdf.

[7] Gelukkig is er een toenemend besef dat we aan de bak moeten. Zie Ronald van den Hoff, Society 3.0. A smart, simple, sustainable & sharing society. (2011/3e druk 2012).

[8] Zie ook: Robert Menasse, De Europese Koerier, de woede van de burger en de vrede van Europa; de Arbeiderspers 2013.

Use Facebook to Comment on this Post