Date:March 28, 2019
Tag:,

Brexit: fiscaal gunstig voor het Verenigd Koninkrijk? – Lukas Kevnerd

De spanning is om te snijden en iedere regendruppel lijkt een quasi resonantie te bewerkstelligen; Birmingham City – de lokale voetbalclub uit Birmingham – presteert goed, hetgeen tot uiting komt indien het straatbeeld wordt bekeken. Louter enkele verdwaalde katten, personen zijn echter in geen velden of wegen te bekennen. Jack en Noah – inwoners van de wijk ‘Druid Hills’ in Birmingham – bekijken de wedstrijd samen. Jack werkt als schilder, terwijl Noah – primair wegens de toestroom van Oost-Europese arbeiders – reeds twee jaar geen werk kan vinden. Lukasz Jutkiewicz – de spits van Birmingham City – bestookt het doel van de tegenstander. ‘That Polish lad is a true proper wanker’, schreeuwt Noah. ‘Yeah, still a good kid though’, repliceert Jack. De enigszins ambivalente gevoelens staan symbool voor het – voor velen, met name binnen de arbeidersklasse – ‘welgevallige’ punt van de Brexit: een striktere controle van de grenzen. Het is tijd dat het Verenigd Koninkrijk zich in de eerste plaats bekommert om haar eigen arbeidersklasse.

De bevolking die woonachtig is in Gloucester, Essex en de betere wijken van Londen heeft daarentegen geen empathie, nog begrip voor wat de stellingname van Jack en Noah betreft. De Oost-Europese arbeiders werken net zo secuur, maar wel tegen een lager uurtarief. Bovendien rekenen de Oost-Europeanen niet op koffie; de zogenoemde ‘reservekopjes’ – die louter bestemd zijn voor bezoekende arbeiders, zoals Jack – hoeven derhalve niet middels het lange wasprogramma van de wasautomaat gereinigd te worden. Een eventuele harde Brexit heeft ook voor de financiële elite echter wel een uiterst welgevallig gevolg; het Verenigd Koninkrijk zou haar fiscale vestigingsklimaat een stuk aantrekkelijker kunnen maken. Niet enkel voor multinationals, maar ook voor ‘private wealth’. Of is dat toch iets te kort door de bocht?

Sinds het begin van het millennium hebben invloedrijke EU-politici zich abondant uitgelaten over de voordelen die de harmonisatie van vennootschapsbelastingen teweeg zou kunnen brengen. Ondanks het feit dat op het gebied van indirecte belastingen sinds lange tijd uniformiteit bestaat, lijkt een eventuele harmonisatie in het kader van de directe belastingen daarentegen een onmogelijke opgave. Ogenschijnlijk zou dat als tamelijk frappant kunnen worden gecategoriseerd, aangezien het relatief eenvoudig is om een uniform systeem te creëren. Indien de fictieve onderneming A in meerdere landen binnen de Unie actief is, zouden alle winsten en verliezen die in EU-landen worden gegenereerd, vastgesteld kunnen worden. Daaruit zou de belastbare winst van onderneming A op Europees niveau voortvloeien. Vervolgens zou de winst van A verdeeld kunnen worden over de lidstaten, waarbij gekeken dient te worden naar de oorsprong van de winst. Indien onderneming A 20% van haar belastbare winst in het Verenigd Koninkrijk genereerde, dan zou diezelfde 20% – in het kader van de verdeling – worden toegerekend aan het VK. Een dergelijke gefixeerde vaststelling en verdeling van de winst, resulteert in het feit dat ondernemingen hun winsten niet meer kunnen ‘overhevelen’ naar EU-landen met een gunstiger fiscaal klimaat. De realiteit is echter dat directe belastingen – waaronder de vennootschapsbelasting en de inkomstenbelasting – niet direct onder de bevoegdheid van de EU vallen.

Hoewel harmonisatie op Europees niveau aldus ontbreekt, kan thans geenszins gesproken worden van een ‘ongereguleerde disorde’. Sterker nog, met name de inwerkingtreding van de zogenoemde Anti Taks Avoidance Directive – kortweg: ATAD – doet wonderen. Lidstaten van de EU worden door de richtlijn verplicht om een gemeenschappelijke drempel te implementeren, waarmee misbruikbestrijding wordt geëffectueerd. In de fiscale literatuur wordt gesproken van een ‘minimumharmonisatie van misbruikbestrijding’. Winstverschuivingen, mismatches en het eroderen van de fiscale grondslag worden daarmee bestreden. Een meer dan prettige bijkomstigheid is voorts dat de Europese rechter bepaalt in hoeverre lidstaten in voldoende mate hun best doen om de in de richtlijn bepaalde ankerpunten daadwerkelijk ten uitvoer te leggen. Het zou voor het Verenigd Koninkrijk dus – op het oog, althans – voordelig kunnen zijn om de EU uit te stappen, men zou immers kordaat op kunnen treden en korte metten kunnen maken met hetgeen krachtens ATAD verplicht wordt gesteld.

De realiteit is echter anders; zowel ATAD als de zogenoemde DAC – die ziet op gegevensuitwisseling – blijven gelden. Voorts gelden onder meer twee andere strikte regelingen. In de eerste plaats geldt dat het Hof van Justitie van de EU bevoegd blijft in procedures die voorafgaand aan het einde van de overgangsperiode worden ingesteld. In de tweede plaats geldt dat rechtspraak van het Hof die voorafgaand aan het einde van de overgangsperiode is gewezen, nog altijd leidend blijft. Interpretatie geschiedt in het Verenigd Koninkrijk – in de voornoemde periode – aldus conform de rechtspraak van het Hof. Multinationals zullen vanuit fiscaal perspectief aldus niet merkbaar bevoordeeld worden door een eventuele Brexit.

Hoe zit het dan met de financiële elite? Ook het bevoorrechte genootschap dat tot de categorie ‘private wealth’ wordt gerekend, krijgt het potentieel zwaar te verduren. In de Britse politiek wordt thans gedisputeerd over de eventuele intrede van een zogenoemde ‘wealth tax’. Op het gebied van de inkomstenbelasting krijgt het VK immers alle vrijheid om zonder interventies met de scepter te zwaaien. Uit onderzoek blijkt dat vermogen – in de zin van bijvoorbeeld onroerend goed – maar met name ook opgepotte private pensioenen – met het oog op de schatkist – belastingtechnisch voor de broodnodige financiële impulsen zouden kunnen zorgen.

Derhalve zijn Jack, Noah en diens lotgenoten de enigen die gebaat zijn bij een eventuele Brexit. Hoewel een striktere controle van de grenzen bewerkstelligd zou worden, resulteert een eventuele Brexit – indien de reeds beschreven fiscale problematiek, alsmede de denkbare economische repercussies in ogenschouw worden genomen – hoogstwaarschijnlijk in een fikse involutie. Mocht Birmingham City ooit Europees voetbal halen, dan wordt het bijwonen van een uitwedstrijd ook een exercitie die als laborieus valt te kenmerken. Druid Hills zal nooit meer hetzelfde zijn, dat staat vast.

Lukas Kevnerd

Secretaris Vereniging Democratisch Europa

27 maart 2019

Use Facebook to Comment on this Post