Edy Korthals Altes is oud-diplomaat, Fellow van de World Academy of Art and Sciences, voormalig President van de World Conference of Religions for Peace en schrijver van boeken over Europa als waardengemeenschap.
Als er een terrein is waarop Europa een constructieve bijdrage zou kunnen leveren dan is het op dat van de economie. De belangrijkste bijdrage van de EU – als economisch zwaargewicht – zie ik in het uitdragen van een nieuw economisch model. Het wordt immers steeds duidelijker dat ons huidige productie- en consumptiepatroon op mondiale schaal niet houdbaar is. Reeds nu worden we geconfronteerd met een verontrustende milieuproblematiek, in hoofdzaak veroorzaakt door het welvarende 1/5 deel van de wereldbevolking. We kunnen de ogen niet sluiten voor het feit dat ruim 3/5 van de mensheid zich krachtig inspant ons economisch model te volgen. Bij ongewijzigd beleid koersen we af op een mondiale milieucatastrofe. Onvermijdelijk gezien de snel stijgende wereldbevolking.
Europa draagt hier een grote verantwoordelijkheid. Vanuit ons werelddeel is immers het economisch model – in theorie en praktijk – uitgedragen over de gehele wereld. Ligt het niet op onze weg om in deze kritieke fase te komen met een meer volwassen concept van economie? Een model, dat de grenzen respecteert die de natuur ons stelt. Het feit dat Europa veruit de grootste bijdrage levert aan ontwikkelingssamenwerking en ook voorop loopt bij de aanpak van de wereldwijde milieuproblematiek ontslaat ons niet van die verantwoordelijkheid.
Het nakomen daarvan zal niet eenvoudig zijn in een cultuur die beheerst wordt door een kortzichtig materialistisch denken en handelen. Voor andere overwegingen is daarin weinig ruimte. We zijn toe aan een cultuuromslag.
Een onhoudbaar economisch model
De dominantie van de economie is groot. In vrijwel alle sectoren van de samenleving zijn het de economische overwegingen die de doorslag geven. Zijn we niet bezeten door een collectieve gekte, de dans rondom het gouden kalf? Een moderne afgod, met fascinerende door Euro’s bezielde ogen. Hiervoor knielen zelfs persoonlijkheden waarvan we dachten dat zij tot de elite van onze samenleving behoorden.
In de frenesie van deze macabere dans rond de Mammon worden mensen vertrapt en de basisvoorwaarden voor een menswaardig bestaan voor komende generaties opgeofferd. En dit alles om aan de wensen van de nu levenden te voldoen. Korte termijn-denken is troef. Ook in het bedrijfsleven zien we de verwoestende werking van de jacht naar zo snel mogelijk financieel gewin ten koste van de continuïteit van de onderneming.
Zijn de economische en de milieucrisis, evenals het moreel verval, niet symptomatisch voor een diepe geestelijke crisis? Bestaat er een verband met het verloren gaan van het zicht op het transcendente, het verlies van een hogere gezichtseinder? Ligt daar niet de diepste reden dat de mens het roer verloren heeft en daarmee ook het zicht op zijn wezenlijke bestemming? Václav Havel was al in de jaren van zijn gevangenschap tot deze conclusie gekomen. Nog krachtiger werd dit inzicht vertolkt door de bekende filosoof Hans Jonas. In zijn belangrijke werk: Das Prinzip Verantwortung, noemde hij het wegvallen van de notie van het transcendente: “vielleicht der kolossaalste Irrtum der Geschichte.”
Onze gretigheidscultuur is gebaseerd op drie fatale misvattingen:
Bevrijding uit de verstikkende greep van de economie
Allereerst is bewustwording nodig van de noodzaak van een fundamentele verandering in ons gedragspatroon.
Mensen: niet degraderen tot object of reduceren tot Homo Economicus.
Zij zijn persoon, bekleed met unieke waardigheid en fundamentele rechten die gerespecteerd moeten worden.
Materie: geen slaaf maar meester van geld en goed. Vrij van de obsessie naar het ‘steeds meer’. De mens is meer dan een ‘craving animal’, leeft niet van brood alleen…
Natuur: niet langer object voor onbeperkte exploitatie, maar respect voor de eigen intrinsieke waarde. Dus zorgvuldige omgang met de basis van ons voortbestaan.
Deze ingrijpende veranderingen in het collectieve gedragspatroon komen er niet zonder een sterke innerlijke motivatie. Die wordt bepaald door de levensinstelling. Vandaar het grote belang van een goed gefundeerde levensbeschouwing. Daar ligt ook de bron tot inspiratie voor persoonlijke inzet. Europa kan voor geestelijke herbronning putten uit diepe religieuze en klassieke bronnen.
Is het nu mogelijk om – in onze individualistische samenleving met haar kleurrijke verscheidenheid aan levensopvattingen – te komen tot een breed gedragen creatieve visie die voert naar een heroriëntatie van onze cultuur? Kan er een gemeenschappelijke basis gevonden worden voor het uitzetten van een koers naar een duurzame, meer leefbare samenleving? De ingrediënten daarvoor zijn aanwezig in wetenschap, religie en andere levensbeschouwingen.
Laat mij een poging wagen om in grote lijnen de richting aan te geven voor een gezamenlijke benadering. Uitgangspunt is een werkelijkheidservaring die we allen kunnen delen ongeacht verschillen in levensovertuiging. Allen leven we immers samen in een bedreigde wereld. Samen zullen we een nieuwe koers moeten uitzetten.
Naar een nieuwe ‘mindset’ – vier Kernwoorden
1. Onderlinge verbondenheid
Door de wetenschap is het inzicht in de fundamentele verbondenheid van alle ecosystemen verdiept. Veel religies hebben dit al eeuwenlang uitgedragen. Zowel voor de enkeling als voor de samenleving is dit inzicht van cruciale betekenis. Het kan bijdragen aan de vervanging van de steriele individualistische ego-cultuur door een wij-cultuur, waarin het op elkaar betrokken zijn gestalte krijgt. De wereldwijde Campaign of Compassion, werkt in deze richting. Gerechtigheid, solidariteit en het streven naar vrede zijn waarden die hier opkomen. In politieke termen spreken we dan over zorg voor de armen en zwakken in de samenleving, een sociaal rechtvaardig belastingstelsel, een humaan migrantenbeleid etc. Dit ‘op elkaar aangewezen zijn’ is ook voor de internationale betrekkingen relevant. Bewustwording van de zo sterk toegenomen interdependentie kan een impuls geven aan de totstandkoming van internationale overeenkomsten die rekening houden met de gerechtvaardigde belangen ook van de landen, dus inclusief de zwakkere partners (o.a. voor grondstoffen, water).
2. Kwetsbaarheid
Is het nog nodig iets te zeggen over de kwetsbaarheid van de ecosystemen na de indrukwekkende documentaire Planet Earth? Spreken de rapporten van VN-deskundigen niet duidelijk genoeg? We stevenen bij ongewijzigd beleid af op een mondiale milieucatastrofe. Het keren van deze rampzalige ontwikkeling vereist de samenwerking tussen wetenschap, religie en andere levensbeschouwingen. Dit is een wezenlijke voorwaarde voor de beheersing van de enorme krachten die in de afgelopen decennia ontwikkeld zijn. De wetenschap voert tot technologische ontwikkelingen. Religie en levensbeschouwing kunnen bijdragen aan de zo noodzakelijke gedragsverandering. Een partnership is onontbeerlijk voor een mondiale duurzame economie die dus de grenzen respecteert die de natuur ons stelt.
3. Levensdrang
De levensdrang is inherent aan ieder levend wezen. Voor mensen impliceert dit het verlangen naar een goed leven in een wereld, waarin vrede en gerechtigheid geen loze woorden zijn. Een wereld, die toekomstige generaties de mogelijkheid biedt te genieten van de pracht en diversiteit van moeder natuur. Verontrusting over de aantasting van deze levensvoorwaarde heeft het oerinstinct – de levenswil – gewekt. Dat deze kracht ook nu werkzaam is blijkt uit de vele creatieve initiatieven gericht op duurzaamheid in het bedrijfsleven en in andere sectoren. Ook in tal van groepen, bewegingen en NGO’s. In deze strijd komt het aan op de lange adem, de moed om het ondanks tegenslagen toch vol te houden. Dat vereist toegang tot een bron die ons hoop geeft. Hoop doet leven!
De noodzaak voor een meer verantwoorde omgang met mens, materie en natuur is vandaag groter dan ooit. Vandaar de urgentie van een grondig nadenken over de premissen van onze gretigheidscultuur. Hier zijn religies, andere levensbeschouwingen en wetenschap – elk op eigen wijze – gesteld voor een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Dat geldt uiteraard ook voor allen die verantwoordelijkheid dragen in de politiek, bedrijfsleven, media en cultuur. Zij zijn het immers die het veranderingsproces vorm moeten geven.
Vanuit de godsdiensten weerklinkt voortdurend het ‘keer om’, verlaat de onbegaanbare weg. Vanuit de wetenschap komen de onontbeerlijke analyses en suggesties voor begaanbare wegen. Het is aan de politici die ook daadwerkelijk in te slaan!
4. Ontzag, eerbied
Dat overkomt ons wanneer we in diepe verwondering geraakt worden door datgene wat ons overstijgt, het wonder van te leven in een onmetelijk Universum. In het Engels wordt dit zo treffend vertolkt door: Awe. Het is een woord dat een grondhouding oproept van diep ontzag en eerbied voor de oorsprong van alle Zijn. Voor de religieuze mens is dit geworteld in het Godsbesef. In de Heilige Boeken wordt hiervan getuigenis afgelegd. In de Psalmen wordt het prachtig bezongen. Maar ook de niet-gelovige mens kan zich herkennen in deze grondnotie. In de internationale Pugwash Movement heb ik heel wat vooraanstaande wetenschappers ontmoet die – als agnost – diep doordrongen waren van dit gevoel van Awe bij hun nadenken over structuur en samenhang van micro- en macrokosmos.
Het voortschrijdend wetenschappelijk inzicht in de precisie van de wetten die het leven op aarde mogelijk maken draagt bij aan het gevoel van ontzag. Hoe meer de wetenschap vordert met haar ontdekkingen des te sterker dit gevoel van ontzag. Die grondhouding van Awe, wordt gevoed door verwondering en nadenken over het Zijnde, over de oerkrachten in de natuur, haar diversiteit en schoonheid.
In onze westerse cultuur ontbreekt veelal het zicht op en gevoel voor datgene wat ons overstijgt. Die diepte-dimensie is afwezig in platland, daar is de horizon beperkt. Hier gedijen banaliteit en gretigheid, verkommeren humaniteit en integriteit. Voor velen is dit gevoel van Ontzag (Awe) een onbekende ervaring. Het op een voetstuk verheven ‘eigen ik’ wordt vooral beheerst door de horizontale dimensies van tellen en meten. Een druk en jachtig bestaan laat weinig tijd voor nadenken over fundamentele levensvragen. Bovendien is – dank zij de wetenschap – veel vanzelfsprekend geworden. Wanneer we eenmaal iets begrepen hebben van het levensproces zijn we geneigd te denken dat we er dan ook een greep op hebben.
Dat het levensbeginsel op zichzelf een groot wonder is ontsnapt niet zelden aan de aandacht. En juist dat inzicht zou ons kunnen helpen een scherper kijk te krijgen op de plaats van de mens in de Ultimate Reality.
De eerste twee: onderlinge verbondenheid (1) en kwetsbaarheid (2) berusten op harde feiten. De levensdrang (3) is vitaal voor ieder mens. Het vierde woord ontzag (4) geeft een grondhouding weer die weliswaar in onze cultuur onder druk staat, maar potentieel aanwezig is bij elk mens. De ‘verworteling’ van deze kernwoorden zal bij de humanist en agnost anders zijn dan bij de religieuze mens. Maar de waarden die daaruit kunnen worden afgeleid zijn voor allen dezelfde. Enkele hiervan zijn: verantwoordelijkheid, eerbied voor het leven, vrede, gerechtigheid, solidariteit, matiging.
Het zicht op de samenhang
Aan de vier kernwoorden kan niemand voorbij, zij bepalen immers de condition humaine. En dat, in een kritieke fase van onze cultuur. Elk apart is in staat om mensen in beweging te brengen. Maar voor een cultuuromslag is meer nodig. Die vereist een goed zicht op de onderlinge samenhang. Pas dan komt de onontbeerlijke dynamiek op gang. Momenteel ontbreekt dit zicht op die innige verwevenheid. Een ernstig manco omdat juist die fusie van alle vier kernwoorden de doorslag kan geven in het kenteringsproces dat nu gaande is. Dat wordt niet altijd beseft. Sommige vooraanstaande milieuwetenschappers verwachten alle heil van een pragmatische aanpak. Maar juist dit negeren van de diepere geestelijke achtergrond van de milieuproblematiek (het vierde kernwoord) belemmert het proces van verduurzaming. Anderzijds bestaat er een vorm van religiositeit die voert naar berusting en passiviteit in plaats van het engagement dat nodig is. Eenzijdige fixatie op het vierde kernwoord – en de daaruit voortvloeiende grondhouding van ontzag – kan soms leiden tot een voorbijgaan aan de noodzaak tot stellingname op grond van de feitelijke verbondenheid (1) en kwetsbaarheid (2).
Een gemeenschappelijk platform
De fundamentele verbondenheid en de kwetsbaarheid vragen om effectief handelen op korte termijn. Feiten en trends spreken immers een duidelijke taal. De levensdrang laat zich gelden. Vandaar de urgentie van gezamenlijke bezinning van gelovigen en andersdenkenden, van wetenschap en religie, van de culturele sector, economie en politiek. Het gaat immers om de essentie van ons gezamenlijk voortbestaan onder menswaardige leefomstandigheden. Deze samenwerking over de schotjes heen is een voorwaarde voor een heroriëntatie van onze cultuur. De vier kernwoorden kunnen het platform vormen voor een gemeenschappelijk nadenken over een nieuwe koers.
Van belang is ook de samenwerking tussen wetenschap en religie. Zeker, tussen beiden heeft – vooral in het verleden – een gespannen relatie bestaan. Vooral wanneer de grenzen van de eigen competentie werden overschreden door uitspraken over zaken die op het gebied van de ander lagen. In wezen hoeft er geen tegenstelling te bestaan omdat ieder zich beweegt op een eigen terrein, met een eigen methodiek en verschillende doelstelling. Wetenschap richt zich op de analyse, het verklaren van verschijnselen en bestudering van wetmatigheden. Godsdienst en filosofie op zingeving en leefregels die een samenleving leefbaar maken, op inzichten die structuur en samenhang aan het leven geven, bijdragen aan persoonlijkheidsontwikkeling waarin vrijheid en verantwoordelijkheid samengaan. “Religion without science is blind, but science without religion is lame.” (Einstein).
In het belangrijke boek The great Partnership wordt door de bekende Britse Chief Rabbi, Jonathan Sacks, een krachtig pleidooi gehouden voor samenwerking van wetenschap en religie. Beide zijn gericht op het bevorderen van het menselijk welzijn. En juist dat wordt nu bedreigd door de onverantwoordelijke wijze waarmee we omgaan met mens, materie en natuur.
De zo verontrustende pervertering van het wezen van religie door fanatisme, extremisme en geweld hoeft ons niet te weerhouden van samenwerking met de grote meerderheid van gematigden. Een radicale minderheid kan weliswaar het zicht op een religie vertroebelen, maar deze nimmer ontdoen van haar zuivere oorspronkelijke kern. De bekende Zwitserse theoloog Hans Küng maakt terecht een onderscheid tussen ware en valse religiositeit. Zijn criterium: wordt het welzijn van de mens gediend? Tegen deze achtergrond krijgt de intra-religieuze dialoog extra betekenis. Zij verdient, net als de samenwerking tussen religies en levensbeschouwingen, meer aandacht van geestelijke en politieke leiders.
Samen overleggen over een begaanbare weg
Een nieuwe bezieling van onze cultuur vereist visie en een realistisch beeld van de kritieke situatie waarin we verkeren. Tegen de achtergrond van de vier kernwoorden kunnen de volgende richtinggevende vragen gesteld worden:
De huidige crisis biedt een unieke kans voor een nieuwe op duurzaamheid gerichte economie. Hierin past innovatief beleid, niet een ‘terug naar vroeger’.
De cruciale betekenis van de spirituele dimensie
Of Europa in staat zal zijn tot een constructieve bijdrage aan een duurzame wereldeconomie is in hoge mate afhankelijk van de geest die haar bezielt. De vroegere president van de Europese Commissie, Jacques Delors, waarschuwde al in 1990 dat een EU zonder hart en ziel geen toekomst heeft. Inderdaad, zonder een culturele heroriëntatie verpietert Europa, zakt het weg in het moeras van irrelevantie. Bronnen voor een geestelijke herontdekking zijn rijkelijk aanwezig, zowel bij de klassieken als in de religies die Europa hebben gevormd.
Of het zal lukken tijdig de vereiste cultuuromslag te verwezenlijken hangt af van de vraag of er voldoende mensen gevonden kunnen worden die zich daarvoor willen inzetten. Een goed gefundeerde levensbeschouwing is hier van belang. Die bepaalt immers hoe we omgaan met mens, materie en natuur.
Doorslaggevend zal het antwoord zijn op de finale vraag aan ieder mens: wat heb ik in mijn leven gedaan met mijn mogelijkheden in deze kritieke fase voor de mensheid? Was dit een ‘ik-gericht’ bestaan, op geld gericht, blind voor de nood in de wereld? Of heb ik getracht – in een geest van empathie – me in te zetten voor een meer vreedzame, humane en duurzame samenleving?
Dit raakt de zinvraag. Hierop heeft Herman Van Rompuy, voorzitter van de Europese Raad, een diepzinnig antwoord gegeven in een Haiku van slechts 9 woorden.
God, goedheid, liefde
gekregen en gegeven
vullen een leven.
Voor een Europese bijdrage aan een duurzame wereldeconomie is een fundamentele bezinning nodig op ons economisch model. In alle Europese lidstaten. Een bezinning, die ver uitgaat boven die van de Lissabon-doelstellingen: het worden van de meest competitieve kenniseconomie in de wereld. Nederland, met haar sterke economie en rijke ervaring van samenwerking over de schotjes heen, kan daarin een waardevolle partner zijn.
De Europese bijdrage aan een leefbare wereld vereist een cultuuromslag. Daar zullen we in de komende jaren samen aan moeten werken!