Date:August 03, 2010

Ambitieus Europees plan resulteert in lagere belastingopbrengst

Het op 16 maart door de Commissie Barroso II onthulde plan voor een Europees belastingstelsel zal voordelig zijn voor Duitsland en Frankrijk maar mogelijk nadelig voor Nederland. “Er staan Franse vingerafdrukken op het document maar het handschrift is Duits” zo meldde de Financial Times al voorafgaand aan publicatie door de Commissie. Het Europese belastingstelsel of ‘CCCTB’ zal er toe leiden dat een bedrijf slechts één geconsolideerde belastingaangifte hoeft in te dienen bij één belastingdienst voor al haar activiteiten in de EU. Op basis van deze ene belastingaangifte kan de belastinggrondslag van het bedrijf dan via een specifieke formule worden omgeslagen over alle lidstaten waar het actief is. Na de verdeling van de belastinggrondslag kunnen de lidstaten vervolgens hun deel van de pot in de eigen vennootschapsbelasting betrekken naar het nationale tarief. De Commissie schat dat de CCCTB het bedrijfsleven in de EU elk jaar een besparing zal opleveren van 700 miljoen euro aan lagere nalevingskosten en 1,3 miljard euro door consolidatie. Bovendien zullen, zo stelt de Commissie, bedrijven die activiteiten in het buitenland willen ontplooien tot 1 miljard euro kunnen besparen. Daarnaast zal de CCCTB mogelijk ook de aantrekkingskracht van de EU voor buitenlandse investeerders verhogen.

Dat de idee van één Europees belastingstelsel hout snijdt, is helder. Het is goed dat de commissie een halt wil toeroepen aan de administratieve lasten, de nalevingskosten en de rechtsonzekerheid waar bedrijven in de EU nu tegenaan lopen. Nu nog moeten bedrijven voldoen aan een maximum van 27 verschillende nationale regimes voor de berekening van hun belastbare winsten. Op het gebied van de vennootschapsbelasting kent de eengemaakte markt daarmee nog altijd obstakels die het bedrijfsleven hinderen. Daarnaast kunnen op basis van de CCCTB ook winsten en verliezen in de gehele EU geconsolideerd worden hetgeen niet alleen voor bedrijven fiscaal interessant is maar ook in lijn met de gedachte van één gemeenschappelijke Europese interne markt. Voorts zal de CCCTB ervoor zorgen dat het huidige complexe systeem van verrekenprijzen waarmee de fiscale waarde van transacties wordt bepaald, binnen de EU deels kan worden afgeschaft. Hierdoor worden grotere bedrijven minder geconfronteerd met hoge kosten, terwijl er voor kleinere bedrijven een hindernis wegvalt om in andere EU-landen actief te worden. Dit zal er ook toe leiden dat de Europese concurrentie positie ten opzichte van bijvoorbeeld China en de Verenigde Staten verbetert.

Toch is de CCCTB, ondanks al deze voordelen, niet onomstreden. Zij zal namelijk per saldo nadelig zijn voor verschillende Europese landen. Immers, de specifieke formule waarmee de Commissie rekent, bestaande uit omzet, werknemers en bepaalde activa, zal voor lidstaten niet altijd goed uitpakken. Netto verliezers zijn waarschijnlijk de relatief kleine Europese lidstaten waaronder Belgie, Denemarken, Oostenrijk en, jawel, Nederland. Winnaars zijn de grotere Europese lidstaten, inclusief Duitsland, Frankrijk, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. Daarnaast is er de terechte kritiek dat de formule geen rekening houdt met immatriele activa noch met bedrijfsrisico’s. In dit kader komt de meest scherpe reactie niet onverwacht uit Ierland. Het Ierse Ministerie van Financien gaf aan sceptisch te staan tegenover verschillende aspecten van de CCCTB plannen van de commissie maar wel mee te willen denken, op zoek naar oplossingen. Minder constructief was de Ierse vereniging van ondernemers en werkgevers die door Ernst & Young een rapport liet opstellen dat van de CCCTB geen spaan heel laat. Dit rapport illustreert aan de hand van ‘case studies’ dat de CCCTB ook negatief kan uitpakken voor bedrijven. Per saldo kan zij volgens Ernst & Young leiden tot voor bedrijven hogere compliance kosten en een hogere effectieve belastingdruk.

Die hogere belastingdruk zal in de praktijk wel meevallen. De CCCTB is facultatief. En als een bedrijf ervoor kiest, zit het er voor vijf jaar aan vast. Kortom, bedrijven zullen heel goed nagaan wat de CCCTB voor effect heeft op hun bestaande fiscale situatie over een periode van vijf jaar. Mocht een bedrijf er in die analyse fiscaal op achteruit gaan, dan zal het simpelweg niet voor de CCCTB opteren. Dit laatste leidt overigens tot een ander probleem. Nu alleen bedrijven voor de CCCTB zullen kiezen die er fiscaal op vooruit gaan, zal de CCCTB leiden tot een per saldo lagere belastingopbrengst voor de Europese lidstaten gezamenlijk. Dit resultaat is door de Commissie Barrosso II zeker niet beoogd.

Paulus Merks is partner bij DLA Piper te New York en bestuurslid van de Vereniging Democratisch Europa

Use Facebook to Comment on this Post