DE VDE EN HET REFERENDUM OVER OEKRAINE
De VDE is een verklaard voorstander van Europese referenda, maar of dat ook geldt voor het referendum over Oekraïne is de vraag. Het referendum á la de VDE kent een voorwaarde. Het moet over een verdrag gaan waarmee – opnieuw en op een bepaald terrein – soevereiniteit wordt overgedragen en dus het nationale vetorecht wordt opgeheven. Er zijn voor zo’n referendum twee argumenten. De eerste is principieel. Overdracht van soevereiniteit is een ingrijpend besluit dat de burgers als dragers van die soevereiniteit rechtstreeks raakt en dat als een wijziging van de grondwet beschouwd moet worden. In het laatste geval zijn tussentijdse verkiezingen wettelijk voorgeschreven, terwijl in het eerste met een bindend referendum kan worden volstaan.
Het tweede argument is meer praktisch van aard en behoeft meer woorden. Het richt zich op de mogelijkheid dat er geen referendum wordt gehouden. Wat gebeurt er dan? Zolang de gevolgen van de overdracht overwegend positief zijn, zal een zwijgende meerderheid tevreden zijn. Dat geldt zeker voor de verantwoordelijke politici. ‘Zie je wel’, zullen zij denken, ‘die Europese integratie dient ook het nationale belang en het is maar goed dat we niet het risico hebben genomen van een volksrevolte die een referendum wellicht had losgemaakt’. Hun paternalistisch adagium is: ‘grote zaken moet je klein houden, anders komt het er niet van!’.
Maar wat gebeurt er als de gevolgen van die integratie minder goed of slechter worden? Dan zal dit verzet alsnog ontstaan, met het terechte verwijt niet in de besluitvorming te zijn gekend. Wat eerder wijs leek, bleek onwijs te zijn. Wat nu? Terwijl extreem links en rechts de trom roeren. ‘Zie je wel, ze deugen niet daar in het kabinet; stem op ons’, zit het politieke establishment met de handen in het haar. Wat te doen?
Hier is het advies: Volg alsnog de VDE en besluit samen met het Parlement om in het vervolg elke overdracht van soevereiniteit aan de bevolking voor te leggen. En begin terstond met een cursus ‘hoe houd ik een referendum en hoe win ik die?’. Maar dat gebeurt niet. De oude partijen, CDA, PvdA, VVD, laten hun hoofd hangen naar de euroscepsis waarmee hun rivalen stemmen oogsten. Waar ze eens voor ‘meer’ Europa waren, verklaren ook zij zich nu voor ‘minder’ en in ieder geval niet ‘meer’. Overdracht van soevereiniteit is een vies woord geworden. De opportuniteit regeert.
Maar het helpt ze niet. Zij vallen in het democratische gat dat ze door hun anti-referendum-beleid, zelf groeven. Deerniswekkend is hun lot. En hoe zit het dan met het referendum over de Europese Grondwet? Dat was een schijnvertoning. Noch het kabinet van toen, noch de oude politieke partijen stonden voor hun zaak. Zijzelf hadden die grondwet al goedgekeurd, maar hielden ten tijde van het referendum hun mond, bang om bij een mogelijke afwijzing hun gezicht en de regeringsmacht te verliezen. Mede daardoor werd het een ‘nee’, en het kabinet regeerde onverstoorbaar verder.
PvdA politicus Frans Timmermans, die persoonlijk aan die Grondwet had meegewerkt, beloofde om ook een aangepast verdrag aan een referendum te onderwerpen. Maar een keer staatssecretaris, werd wat toen het Verdrag van Lissabon was gaan heten, eenvoudig door het parlement geloodst, en dat was het dan. Ook als minister loochende hij zijn enthousiasme voor Europa. Hij werd vicevoorzitter van de Europese Commissie met als opdracht om overbodige Europese regels te schrappen of tegen te houden. Inmiddels is duidelijk dat wie vanuit Brussel met de gigantische problemen van Europa wordt geconfronteerd, de daadkracht van Brussel wil vergroten. Dat betekent overdracht van soevereiniteit, ook als dat niet met zoveel woorden wordt gezegd.
Dit zegt ook Timmermans, nu in de rol van commissaris, wiens loopbaan het geklungel illustreert van het politieke establishment met de nationale soevereiniteit en de raadpleging van het volk. Het voorlopig hoogtepunt vormt het afgedwongen referendum over het associatieverdrag met Oekraïne op 6 april aanstaande waarmee de EU dit land gaat helpen. De indieners van dit referendum zijn tegen het verdrag. Maar waarom? Ze zijn tegen meer overdracht van soevereiniteit, maar zoals gezegd, daar gaat het verdrag niet over. Waar gaat het de indieners dan wel om? Om de regering van Oekraïne een hak te zetten, om Poetin te steunen en het neerhalen van de MH17 goed te praten? Onwaarschijnlijk. Gaat het dan om het burgerlijke ongenoegen niet of nauwelijks te zijn gekend in grote Europese zaken? Misschien. Het gaat in ieder geval om het sarren door politieke buitenstaanders van het politiek establishment dat zelf daartoe de mogelijkheid heeft geboden.
Hoe spannend, hoe pijnlijk, en hoe terecht ook dat gesar mag zijn, een referendum zou voor dit doel niet mag worden gebruikt . ‘Alles van waarde is weerloos’, dit aforisme is hier geldig. De vraag zelf of het verdrag met Oekraïne steunt verdient, wordt hier met een volmondig ‘ja’ beantwoord. Het politieke establishment vindt dat ook. Het verdrag is immers al aangenomen door het Parlement. Het zou er derhalve verstandig aan doen om de strijd aan te gaan om de kiezers van zijn gelijk te overtuigen. Doen, zoals bij de Europese Grondwet, alsof het referendum zijn zaak niet is, en hopen dat het bij een te lage opkomst ongeldig is, getuigt van een gebrek aan inzicht en moed.
Organiseer zelf voortaan een referendum á la VDE. Dat kan herhaling van deze misère voorkomen!
Paul Kapteyn
01-02-2016