Voice of Civil Europe Consortium 2003

Met de discussie over de toekomst van Europa, zoals die is aangezwengeld in de Europese Conventie, is een nieuwe fase in de geschiedenis van de Europese Unie aangebroken. De Europese Unie – vanaf 1 mei 2004 met vijfentwintig en meer lidstaten een macht van onontkoombare betekenis – zou naar verwachting tevens in 2004 een constitutionele grondslag krijgen op basis van de voorstellen van de Europese Conventie. De behandeling van de grondwet is voorlopig uitgesteld, waarbij mogelijk een belangrijke rol voor het Nederlands voorzitterschap van de EU (tweede helft van 2004) in het verschiet ligt. De Europese ontwerp-grondwet kan gezien worden als een uiting van het politieke besef, dat een steeds verder integrerend Europa – met een steeds heterogener ledenbestand – een nieuwe grondslag moet geven aan haar relatie tot de lidstaten en met name tot de burgers. Anders dreigt de kloof tussen burger en politiek voorgoed een onoverbrugbare afgrond te worden.

De Vereniging Democratisch Europa treedt in 2003 voor het eerst op als penvoerder van het Voice of Civil Europe Consortium namens welke zij dit project ontwikkelt. Voice of Civil Europe is de benaming van een samenwerkingsverband dat in 2000, 2001 en 2002 een aantal succesvolle manifestaties, debatten en expertmeetings heeft georganiseerd met als doel het publieke debat te bevorderen over thema’s als de invoering van de euro, de uitbreiding en de constitutie van de Europese Unie.

De procedure Het Volk en Europa I: wat, hoe en waarom

De procedure Het Volk en Europa is opgezet vanuit de gedachte een opleving van het debat over Europese integratie te bereiken, door een aantal cruciale aspecten ervan in de vorm van een juridisch proces aan de orde te stellen.

De start van de procedure ging vergezeld van een oproep tot het indienen van grieven. De procedure is er op gericht te komen tot een brede discussie over enkele fundamentele vraagstukken van Europees beleid en de Europese structuur, waarbij de Europese Unie en de Nederlandse politiek, als schakel tussen burgers en de EU, als onderzoekssubject dienen. Europese burgers, denktanks en maatschappelijke organisaties zoals vakbonden en werkgeversorganisaties werden uitgenodigd om grieven in te dienen.

 De aftrap van de procedure vond plaats met de bekendmaking van een eerste zestal grieven door de aanklager in het proces. Politicus Eimert van Middelkoop spijkerde deze grieven op de deur van Felix Meritis te Amsterdam bij gelegenheid van de manifestatie van Voice of Civil Europe op 12 december 2002. Bij deze manifestatie, georganiseerd in een samenwerkingsverband van negen organisaties onder leiding van drs. Ernst John Kaars Sijpesteijn (projectleider van het Consortium namens de VDE), werd ingegaan op drie van de gepresenteerde grieven die onder meer verband hielden met verschillende aspecten van de aanstaande uitbreiding van de Europese Unie.

De vorm van een juridisch proces biedt de mogelijkheid door hoor en wederhoor zo scherp mogelijk tot de kern van de zaak te komen. ­­Het doel – het op gang brengen van een breed en scherp gevoerde discussie over fundamentele vraagstukken van Europees beleid en de Europese structuur – komt zo een stap dichterbij. Een democratie voedt zich immers met debat, de botsing van opinies, de verantwoording van de macht en de belichting van vitale keuzes.

Publicatie Het Volk en Europa – Boek van Grieven

De aanklachten in het Boek van Grieven, dat op 10 december 2003 op de procesdag werd gepresenteerd aan aanklager Eimert van Middelkoop, geven blijk van bezorgdheid over zaken als het democratisch gehalte van Europese besluitvorming, de euro, de Europese gemeenschappelijke waardenbeleving, het sociale gezicht van Europa en de rol van Europa in de wereld.

Het boek is de neerslag van de verzamelde grieven en diende als basis voor de op de procesdag gepresenteerde aanklachten. De redacteuren menen dat de grieven en de achtergronden van de auteurs de diversiteit van meningen ten aanzien van Europa goed weerspiegelen. Hoewel de institutionele aspecten van de Europese integratie ruimschoots de aandacht krijgen, spreekt uit de grieven in de eerste plaats vooral de zorg om wát Brussel doet, en niet zozeer hóe.

De procedure: aanklager, rechters, getuigen en jury

Naast de aanklager, de senator Eimert van Middelkoop, is er voor het initiële proces een drietal rechtsgeleerden bereid gevonden als rechter op te treden. Dit zijn Erik Jurgens (senator en emeritus hoogleraar), André Nollkaemper (hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam) en Arend Soeteman (hoogleraar aan de Vrije Universiteit). Op de procesdag van 10 december 2003 hebben zij zich op kundige en humorvolle wijze van hun taak gekweten.

De procedure voor de zittingsdag was als volgt. De aanklager roept de getuigen op. De rechters leiden de zittingen. Er is een jury die door de rechters wordt benoemd op voordracht van de aanklager. De jury bestaat uit twaalf leden, afkomstig uit verschillende sferen van de Europese samenleving. Ieder kan zich kandidaat stellen voor de functie van jurylid. De jury doet uitspraak op elk van de grieven: terecht of ten onrechte. Ze besluit met 8 van de 12 stemmen. Haar beraadslagingen en stemming zijn openbaar. De rechters instrueren de jury en stellen passende aanbevelingen op voor gegrond verklaarde grieven.

Op de procesdag bleek de samenstelling van de jury een voltreffer: twaalf vrouwen en mannen, jong en ouder stonden borg voor een rijk geschakeerd palet aan meningen en oordelen. De leiding van de openbare beraadslagingen van de jury was in handen van Jolein Baidenmann, een journaliste met ruime ervaring en deskundigheid op Europees terrein.

De eerste drie zittingen

De eerste zittingen in de procedure werden op woensdag 10 december 2003 gehouden in de Concertzaal van Felix Meritis aan de Keizersgracht in Amsterdam. In elk van de drie zittingen werd aan de hand van verschillende grieven een thema behandeld:

I.              Democratie en rechtsstaat

Wat betekenen de voorstellen voor de nieuwe grondwet van Europa voor democratie en rechtsstaat? Deze vraag werd voorgelegd aan getuigen Max van den Berg (PvdA), Kathalijne Buitenweg (GroenLinks) en Paul Cliteur (Universiteit Leiden).

II.            Markt, mens en milieu

Hoe is de relatie tussen markt, mens en milieu? Hoe effectief is de Europese Unie in het beschermen van de leefomgeving? Hoe staat het met de menselijke maat in het Europa van de interne markt? Kathalijne Buitenweg (GroenLinks), Ralph Hallo (Stichting Natuur en Milieu), Joep Rats (MKB Nederland) en Frans Timmermans (PvdA) werden hierover aan de tand gevoeld.

III.           Europa in de wereld

Hoe geloofwaardig is het Europese externe beleid? Kan de Unie zich niet het best concentreren op de beleidsterreinen waar zij werkelijk een vuist kan maken, zoals het gemeenschappelijk handels- en ontwikkelingsbeleid? Hierover werden Jan Jacob van Dijk (CDA), Wim van Eekelen (VVD) en Jan Marinus Wiersma (PvdA) ondervraagd.

Een inhoudelijk verslag van de zittingen en persoonlijke indrukken van enkele direct betrokkenen volgen hieronder.

Het gekozen format blijkt de levendigheid van het debat ten goede te komen. Dit heeft onder meer te maken met de speelsheid waarmee gebruik wordt gemaakt van de procedurele spelregels. De opgedane ervaringen houden de belofte in dat de beoogde intensivering van het publieke debat bereikt kan worden.

Inhoudelijke conclusies

Voor de toekomst van de publieke betrokkenheid bij Europa is het van het grootste belang dat inhoudelijk de vertaalslag wordt gemaakt van abstracte (juridische) kwesties naar concrete onderwerpen van beleid, die de burger direct raken. De verschillende grieven die in de drie zittingen aan de orde kwamen, werden door de aanklager meestal zo geformuleerd dat een duidelijke keuze vóór of tegen gemaakt kon worden. Hierbij waren het soms de getuige-deskundigen die de keuze dreigden te vertroebelen. Juist hierin maakte de procesvorm indruk door de effectiviteit waarmee de rechters en aanklager in hun ondervraging optraden om het discours helder te houden zonder de nuance uit het oog te verliezen.

Projectteam

Het projectteam zorgde voor de inhoudelijke uitdieping en algehele voorbereiding en uitvoering. De samenstelling van het projectteam is:

  • de heer Eimert van Middelkoop (aanklager), voorzitter van het projectteam, Lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal,
  • drs. Ernst John Kaars Sijpesteijn, projectleider van het Voice of Civil Europe Consortium
  • drs. Jacek Magala, adviseur, medewerker van de Vereniging Democratisch Europa
  • dr. Alinda van Bruggen, adviseur, medewerker van het Forum voor Democratische Ontwikkeling,
  • student-assistent Olivier van der Schroeff, medewerker van de Vereniging Democratisch Europa.


Stuurgroep

De stuurgroep bestaat uit:

  • prof. mr. W.T. Eijsbouts, voorzitter en bedenker van het idee, medewerker van de Universiteit van Amsterdam en lid van het G.K. van Hogendorp Centrum,
  • dr. Otto Holman, medewerker van de Universiteit van Amsterdam, lid van het G.K. van Hogendorp Centrum en bestuurslid van de VDE,
  • dr. Paul J.H. Kapteyn, medewerker van de Universiteit van Amsterdam en voorzitter van de VDE,
  • dr. Jan Willem Sap, medewerker van de Vrije Universiteit Amsterdam, lid van het G.K. van Hogendorp Centrum en bestuurslid van de VDE

 

Inhoudelijk verslag van de eerste drie zittingen op 10 december 2004

Eimert van Middelkoop ruilt vandaag zijn gebruikelijke functie van senator voor de ChristenUnie in voor die van aanklager namens het Volk. De aanklager begint zijn inleiding met een citaat uit het Boek van Grieven: “Ach, Europa. Je bent bijna vijftig jaar en nog ben je van niemand. Nog nooit was de tijd zo rijp om je kinderen te vragen de waarheid over je te zeggen. Maar dan moet het wel om de echte vragen gaan. Vragen over macht en over eenheid.” Met deze woorden van Guido Enthoven ligt het onderwerp van vandaag op tafel: macht moet zich verantwoorden; eenheid dient zich te legitimeren.

 
Eerste zitting: Democratie en Rechtsstaat

Getuige-deskundigen: Max van den Berg (PvdA), Kathalijne Buitenweg (GroenLinks), Paul Cliteur (Universiteit Leiden).

Grief: Om het democratisch tekort van de Europese Unie te verhelpen is tot op heden te eenzijdig de aandacht uitgegaan naar het versterken van de wetgevende  bevoegdheden van het Europees Parlement. Er moet nu meer aandacht worden gegeven aan het versterken van de controlerende bevoegdheden van zowel het Europees Parlement als van de nationale parlementen.

Aanklager Eimert van Middelkoop (EM): U heeft ons veel uit te leggen. Het afgelopen decennium heeft u grenzen gewist en een euro geschonken en nu een grondwet: waarom? Grondwet is een mooi woord maar waarom Europees. We hebben toch al een Grondwet? Wat legitimeert uw macht, heeft u niet al teveel bevoegdheden, meer dan het Engelse lagerhuis en de Franse assemblee? Moeten er eigenlijk geen rode kaarten komen voor nationale parlementariërs om uit te delen aan het Europees Parlement? Maar de echte macht ligt bij de minister, wie controleert dat? Een paar specialisten in de Tweede Kamer? Ambtenaren? Steeds meer agentschappen, maar wie controleert? Is dít niet het echte democratische te kort? Het is te eenzijdig: wetgeving centraal georganiseerd maar geen democratische controle.

Rechter Erik Jurgens (EJ): is de EU binnen kaders van het recht gebleven en is er sprake van een democratisch te kort? Op nationaal niveau is dit ook zo gegaan. De achttiende eeuw stond in het teken van de institutionalisering van de wetgevende macht. In de negentiende eeuw werd de controlerende macht geïnstitutionaliseerd. Vraag aan Kathalijne Buitenweg (KB): Waarom een EU grondwet?

KB: Alsof er een tegenstelling bestaat bij het formuleren van een Europese grondwet naast een nationale grondwet. Je moet je als burger kunnen beroepen op de grondwet; bijvoorbeeld tegen discriminatie.

EJ: Dus naast bescherming voor de burger tegen de nationale overheid door de grondwet komt er nu ook bescherming tegen de EU.

Paul Cliteur (PC): Er is een inflatie van grondrechten; er worden zoveel grondrechten geformuleerd dat het bijna een op een loopt met normaal recht. Er had meer moeten worden gereduceerd.

Max van den Berg (MB): Als EP hebben wij ervoor gezorgd dat het bindend wordt: onderdeel van de grondwet. Burgers kunnen daar een beroep op doen.

EJ: We hebben al een Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat is toch genoeg?

MB: Bij het begin van de conventie was er geen sprake van dat het EVRM erkend zou worden. De EU kan als rechtspersoon toetreden tot het EVRM. Dat is deels wel een overlapping, dat is waar.

EM: Kunt u mij bevrijden van wantrouwen? Lidstaten kunnen pas toetreden als ze de grondrechten van burgers respecteren, ze moeten het EVRM erkennen. Maar is de EU niet bezig met nation building in symbolische zin; materieel is dit eigenlijk niet nodig.

MB: De grondwet is alleen maar het helder op een rijtje zetten van 80.000 EU-afspraken.

EJ: Zonder overleg samengesteld.

KB: Dat wij er in Nederland te weinig over hebben nagedacht wil nog niet zeggen dat er niet over is gedacht.

EJ:  Een voorbeeld op het terrein van justitie en binnenlandse zaken van de gang van zaken op het nationale vlak. Het Nederlandse parlement wilde inzicht in de Raad van Ministers. Nederland kan geen instemming geven zonder de Tweede Kamer te raadplegen of in ieder geval de regelgeving openbaar te maken. Nu zijn er zes weken openbaarheid voordat Nederland instemt. Dit verdwijnt in nieuwe grondwet!

KB: Ik ben pro EU. Ik vertegenwoordig de GroenLinks-kiezer en niet het volk. De huidige methode is ondemocratisch. Ik ben voor een democratische grondwet; de controle door de Tweede Kamer volstaat niet.

MB: Het nationale parlement lukt het niet om het EU-besluitvormingsproces te controleren, het wordt beter maar het lukt ze niet. Dit moet toch wel democratisch gebeuren? Daar waar het EP bevoegdheden heeft, daar controleert zij veel beter. De Tweede Kamer komt er niet aan toe de EU zaken en de uitwerking ervan voor Nederland te doorlopen.

EJ: Wanneer komt de eerste EU-enquête commissie?

MB: Dit is al meerdere keren gebeurd!

EM: Het volk mort steeds luider: bij de Eurobarometer was Nederland altijd het meest pro-Europa. Het  volk begint nu het vertrouwen te verliezen.

EJ: Resumerend: het Europees Parlement moet het belangrijkste controle mechanisme worden voor het dichten van het democratisch tekort. Er moeten met name wetten worden gemaakt om het derde- pijler-beleid (justitie en binnenlandse zaken) te controleren.

EM: Wat in Brussel wordt bedacht wordt grotendeels uitgevoerd door gemeenten en provinciën, moeten de leden van het EP niet meer op hen bouwen?

MB: Er moet geen wedstrijd zijn van het nationale parlement tegen het EP, maar juist samenwerking is belangrijk. Dit is nu ook zo, anders was de ontwerp-grondwet er nooit gekomen.

EM: Nationale parlementariërs moeten spreekrecht krijgen in het EP, wat vindt u daarvan?

MB: Bij enquêtes worden structureel nationale parlementariërs gehoord.

EJ: Het EP heeft ondertussen zoveel macht, zij moet beter gecontroleerd worden door het nationale parlement?

PC: Prima; hoe meer controle hoe beter.

EJ: Dus toch die rode kaart?

KB: Het is schijn, het EP is niet almachtig. Bij besluitvorming moet op alle niveaus worden samen gewerkt. Meer openbaarheid van de ministerraad is nodig, hierdoor groeit controle van het nationale parlement.

MB: Als het helder wordt wie wat doet (bij de derde pijler) dan is het voor iedereen makkelijker te controleren. Gebeurt dit niet dan grijpen ambtenaren de macht en anders de ministers.

EM: Enkele jaren geleden werd er door Franse Europarlementariërs eerst gebeld met de Franse regering alvorens zij hun stem uitbrachten. Hebben nationale of politieke belangen voorrang in het Europees Parlement?

MB: Bij tegengestelde belangen binnen de PvdA op het niveau van het nationaal parlement en de PvdA binnen het EP moet er in overleg een oplossing komen. Bij negentig procent van de beslissingen van het EP in de afgelopen vier jaar stonden de socialisten op een lijn. De scheidslijnen lopen langs politieke lijnen en niet langs transnationale lijnen.

EJ: Er is geen ‘Brussel Vandaag’. Als de uitkomsten van de conventie bekend is, is er in de Tweede Kamer en in de media alleen maar aandacht voor het geneuzel rondom prinses Margarita. Wat te doen aan dit gebrek aan aandacht?

KB: Ik ben voorstander van een ‘Brussel Vandaag’. Meer politieke manifestatie en minder institutioneel gediscussieer ten behoeven betrokkenheid. 

EJ: Volstaat de term ‘religieus’ in de preambule of moet hier ‘joods-christelijke waarden’ worden ingevoegd.

PC: Ik ben voorstander van een preambule, maar wat moet er in? Mensen gebruiken de preambule graag voor het geven van geschiedenisles: grieken, romeinen, vikingen en de islam; typisch multiculti: iedereen moet genoemd, anders getuigt het van disrespect. Maar men moet kijken naar de hogere abstracties die kunnen gelden als punt van referentie voor iedereen, zoals nu in art. 2 van de ontwerp-grondwet. Die hadden we verder moeten uitwerken. Volgens mij is de huidige grondwet juist ondanks de joods-christelijke traditie tot stand gekomen en niet dankzij.

EJ: Volgens het proefschrift van Jan Willem Sap is het calvinisme heel belangrijk geweest voor het ontstaan democratie.

PC: Je moet altijd grofweg generaliseren en dan hebben religies niet bijgedragen aan het ontstaan van democratie. Dan zouden we beter kunnen verwijzen naar denkers van de Verlichting.

MB: Door joods-christelijk bij naam te noemen verschaf je hieraan een soort verhevenheid van deze traditie boven andere religieuze tradities, maar ook boven een atheïstische levenshouding; niet doen dus.

Het woord is aan de jury

Voorzitter van de jury is Jolein Baidenmann (JB).

Melissa van Amerongen (MA): De zaken worden omgedraaid: de EU is een experiment, nu heeft het een flink aantal wetten gemaakt en is het onoverzichtelijk geworden. Ter reparatie wil men vervolgens een grondwet en daarmee nog meer macht.

Anton van Schijndel (AS): Er is geen criterium geformuleerd aan de hand waarvan we zaken kunnen overhevelen van nationaal naar Europees niveau. Dus laten we het nationale houden. Dat heeft grotere legitimiteit; namelijk het eigen volk.

JB:  Is een grondwet voor de EU zinvol?

Guido Enthoven (GE): Gaat de macht krachtens de grondwet nu naar de commissie, de landen of naar het volk? Je kan de EU alleen meer van de burgers maken door hen meer inspraak te verschaffen.

AS: Je moet het volk geen dingen opdringen waar het niet om vraagt. Burgerschap zonder staat bestaat niet.

Inge van de Vlies (IV): Alles kan alle kanten op worden uitgelegd. Het debat was schimmig. Als jurylid stemt mij dat vrolijk en treurig. Alles bij elkaar: ik kan positief en negatief oordelen over grieven maar het blijft onduidelijk.

Ben den Boer (BB): De discussie ging over mijn hoofd. Daarom is er misschien ook geen draagvlak.

Ton van der Eijden (TE): In Nederland en in het EP is er voldoende mogelijkheid tot controle maar er moet gebruik van worden gemaakt. Ik heb nog geen motie met wantrouwen gehoord ter attentie van Frankrijk en Duitsland die het stabiliteitspact hebben verworpen.

JB:  Wie gelooft er in de EU?

Laura Prat Bertram (LPB): We moeten niet vergeten waarom de EU is opgericht. Dit is de beste garantie voor vrede. Een grondwet maakt de samenwerking veiliger en democratischer.

GE: De EU kent geen intelligente leerprocessen, enkel beangstigende bureaucratieën.

 
Eerste stemming                                  Tweede stemming

ongegrond                  7                                                         8

gegrond                       5                                                         4

 
EJ: Slotopmerking: We kennen in Nederland geen jury rechtspraak. We zien nu ook waarom dat is. Enkel schuldig en onschuldig. Twee derde van de jury acht de voorgelegde grief ongegrond. Hieruit mag niet worden opgemaakt dat alles in orde is. Straf uitdelen kan echter ook niet. Enige heldere uitkomst is dat de jury de aanklager terechtwijst.

 
Tweede zitting: Markt, Mens en Milieu

Getuige-deskundigen: Kathalijne Buitenweg (GroenLinks), Ralph Hallo (Stichting Natuur en Milieu), Joep Rats (MKB Nederland) en Frans Timmermans (PvdA)

Grief: De Interne Markt, gecompleteerd met de euro, is het voornaamste vliegwiel geweest in het Europese integratieproces. Wil er sprake zijn van een verantwoorde transformatie van een economisch samenwerkingsproject naar een echte politieke unie dan zal nu alle aandacht moeten uitgaan naar het versterken van de sociale en ecologische voorwaarden voor verdere samenwerking en de menselijke maat.

Aanklager Eimert van Middelkoop (EM): Het dogma van de markt: het vrije verkeer van mensen kapitaal, goederen en diensten is belangrijk, maar de ziel van Europa moet niet te materialistisch worden. Het beeld van Europa is dat het beheer van Europa bij de Captains of Industrie (economie) is en dat burgers alleen consumenten zijn. Vanwege de economische invalshoek is het probleem van de ecologie te laat onder ogen gekomen. Het economische Europa is niet zuiver in de leer. Niet alleen burgers zijn ontevreden, maar het bedrijfsleven ook, omdat de regels niet passen en de bureaucratie te groot is. De burgers zijn bedonderd met de euro en het stabiliteitspact.

Er zijn twee gevolgen van de interne markt. Ten eerste de toegenomen transportkosten (door Oostenrijk en Zwitserland bijvoorbeeld). Ten tweede is Europa wel sociaal? In Nederland is de sociale zekerheid goed geregeld, bij sommige andere lidstaten niet. Hiervoor dient solidariteit op Europese schaal te ontstaan: wat te denken van Europese belastingen voor een Europese verzorgingsstaat?

Het onderlinge vertrouwen in Europa bestaat niet meer als het gaat over meer gevoelige zaken als strafrecht of vreemdelingenzaken. De overgang van markt tot unie is een vertrouwenskwestie van het Europese volk.

Rechter Arend Soeteman (AS): Als er een overgang van markt naar unie moet komen, dan moet er sociaal en milieubeleid komen. Ik ben geen voorstander van deze veronderstelling. Er moet meer gedaan worden met het sociaal en milieubeleid, onafhankelijk van een politieke unie. Ten tweede: welk niveau, Europees of statelijk?

Ralph Hallo (RH): Duurzame ontwikkeling is versterkt in de grondwet, dat is positief. Er bestaat een keihard beginsel dat milieueisen dienen te worden geïntegreerd in alle beleidsvoorstellen. In de praktijk gebeurt dat niet altijd even goed, maar het staat zwart op wit. Het wordt nog niet goed aangepakt. De oplossing: geef het Europees Parlement meer inspraak. De volgende stap moet zijn meer heffingen en belastingen om de groei van vervuiling te remmen. Het vetosysteem zorgt ervoor dat de eigen situatie beschermd blijft en blokkeert vooruitgang. Europese regelgeving kan de lidstaten een tweede kans geven de problemen, die niet op nationaal niveau gelukt zijn, op te lossen. Nationale staten moeten door Europese regelgeving wel iets doen.

AS: Normen vanuit Europa zorgen ervoor dat er geen beleidsconcurrentie op milieuregels komen.

Frans Timmermans (FT): Alles dat vanuit Europa komt, wordt geïnterpreteerd vanuit angst. Economie en markt zijn instrument om Europa te verankeren. Het Europees model kan zo overeind blijven in een mondialiserende wereld waar geconcurreerd moet worden met de VS. Juist Europa kan ervoor zorgen dat sociaal en milieubeleid kan ontstaan. Milieuregelgeving op Europees niveau is gelukt! Kyoto kon alleen tot stand komen door actieve participatie van de EU. Europa is echter geen ‘Nesquick’, het gaat allemaal niet zo snel, wees geduldig, we zijn op weg ‘Nesquick’ te worden.

Kathalijne Buitenweg (KB): Dit is zo, er moet een onderscheid worden gemaakt tussen milieubeleid en sociaal beleid, het ene is goed gegaan, het andere moet nog op gang komen. Europese normen leiden ertoe dat wetten met betrekking tot milieubeleid worden geïmplementeerd. Zonder EU, geen Kyoto. Op basis van milieu is gelukkig al veel bereikt, dit is een ander verhaal ten opzichte van sociaal beleid.

RH: Nieuwe kandidaat-lidstaten baseren hun nieuwe milieubeleid op de EU normen. Zo worden in een klap de Europese milieunormen op een veel groter gebied van toepassing.

Rechter Erik Jurgens (EJ): Kan sociaal beleid worden gehandhaafd?

KB: Er zijn geen goede afspraken, weinig coördinatie, risico van beleidsconcurrentie. Op Europees niveau kan een minimum niveau worden afgesproken, daardoor ontstaat geen race to the bottom, maar dit minimum niveau komt niet van de grond. Er zou geen Europese verzorgingsstaat moeten komen, maar wel voorwaarden voor een goede nationale verzorgingsstaat (bijvoorbeeld door belasting). Zorg voor een Europees minimumloon, om te voorkomen dat bedrijven gaan shoppen. Dit alles is niet gelukt, doordat lidstaten steeds hun veto gebruiken als het gaat om stemming over het sociaal beleid.

FT: Er is geen interne markt voor sociale voorzieningen, Oost-Europeanen komen niet onze bijstand leegeten. Stukje bij beetje integratie per thema, het sociale beleid is nog weinig aan bod gekomen. Alleen onderwerpen die je echt niet nationaal kunt regelen komen aan bod, sociaal beleid hoort daar niet bij. De reden voor zorg over het sociale stelsel is niet Europa, maar mondialisering, de oplossing is juist Europa.

EJ: Dit is een oude analyse, wat moet er nu gebeuren?

FT: Heb geduld! De lange termijn trend is positief. Het tempo is niet te laag, maar te hoog. We hebben geen kans dit alles tot ons te laten komen, we vragen veel van de Europese burgers om dit alles te slikken.

Joep Rats (JR): Elk land moet de vrijheid behouden zelf sociaal beleid te maken. Ieder land heeft een eigen voorkeur, sociale voorwaarden hoeven niet Europees te worden vast gesteld.

KB: Ik ben het niet eens met Timmermans. Sociaal beleid moet samen gaan, of niet gaan! Niet op EU niveau kleine afspraakjes. Belastingen worden verlaagd door beleidsconcurrentie, waardoor de schatkist leeg is.

FT: De komende jaren is de uitdaging die van flexibilisering. Europa kan minimum voorwaarden opvangen.

JR: Dit alles is nogal een pessimistisch beeld.

EM: Alle thema’s wijzen op meer Europa? De bewijsvoering is vooralsnog mager.

FT: Onmacht ten opzichte van de power position van de VS is een bron van samenwerking. Europa, om mondialisering tegen te gaan.

EJ: Wat betreft de euro en het vertrouwen in Europa; is Nederland met de euro bedonderd?

FT: Als Nederland met de euro is bedonderd, dan heeft de burger zichzelf bedonderd. De euro is democratisch besloten. Het gevoel van bedonderd zijn, ligt niet aan de wijze waarop besloten is, maar heeft alles te maken met de desinteresse ten opzichte van alles wat uit Europa komt.

KB: Daar ben ik het niet mee eens: formeel is er op democratische wijze besloten, maar er is geen goed debat aan vooraf gegaan. Een monetaire unie is niet mogelijk zonder politieke unie. Er is geen groot debat geweest. Zegje in de Tweede Kamer is de enige plicht, nu moeten we ook verder gaan en een politieke unie creëren.

EJ: Graag uw reacties op het verlaten van het Stabiliteitspact.

FT: Nederland is bedonderd door Zalm, want hij zei dat de euro niet tot prijsstijgingen zou leiden, maar de prijsstijging is niet alleen de schuld van de euro. Er is een schrijnend gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel ten opzichte van Europa. Politici denken alleen aan statelijke verkiezingen. Het is heel erg dat Frankrijk en Duitsland de regels van het verdrag verwerpen.

EJ: Dit duidt op gebrek aan leiderschap, zal dit beter worden?

FT: Dit is op korte termijn niet te verwachten, het is een klein stapje om voor de interne markt te kiezen en is in het eigen belang van de staten. Dit is precies wat Frankrijk en Duitsland ook deed besluiten het pact te verlaten. De houding is op de korte termijn pessimistisch.

EJ: Het midden en klein bedrijf heeft reden tot klagen door Europa.

JR: Ik deel deze stelling: 98% van de ondernemingen behoort tot het MKB, zij verzorgen meer dan 50% van de werkgelegenheid. 15% van hen is internationaal actief, het grootste gedeelte is nationaal actief. Zij zien een confrontatie met Europa, want de Europese regelgeving is bijna nooit op maat. Ze passen niet op de manier van werken van het MKB.

KB: Advies aan MKB: ga je Europees organiseren. Zorg dat de sociale partners ook op Europees niveau ontstaan.

JR: Wij zijn Europees georganiseerd, maar er is geen institutioneel overleg, daar zijn we niet goed georganiseerd.

 

De jury heeft het woord:

Voorzitter Jolein Baidenmann (JB): Wij moeten oordelen over meer bevoegdheden op milieu en sociaal beleid bijvoorbeeld, arbeidsvoorwaarden (minimum loon en sociaal vangnet).

Discussie:

– Is Europa onvermijdelijk? Juist niet. Schaalvergroting om de VS van het lijf te houden is contraproductief en niet nodig. De grote landen hebben de kleine landen niet bedonderd.

– Een makkelijke oplossing is: subsidies en heffingen.

– Over vertrouwen: het vertrouwen in Europa is geschonden, dit komt door een schrijnend gebrek aan Europees leiderschap. De keuze – ja of nee – is slecht. Kunnen we niet kiezen voor een tussenstap. Het is nog niet te laat, om alleen ja of nee te stemmen over de grondwet.

– Er zijn beperkingen aan het democratisch gehalte. Er bestaat een verschil tussen proces- en beleidsargumenten, deze worden door elkaar heen gehaald.

– Veel mensen zouden het met de euro eens zijn geweest als die zijn waarde zou behouden.

– Tegen de grief: veel milieuproblemen zijn niet grensoverschrijdend.

– Meer harmonisering van arbeidsregels in Europa is nodig.

– Ga niet te snel: om vertrouwen hoog te houden moeten rondes van besluitvorming worden gemaakt.
Stemming: de jury spreekt zich in meerderheid uit voor de gegrondheid van de grief.

Rechters:

André Nollkaemper: Ecologische verbetering is op gang en gaat door, er moet meer op sociaal niveau komen.

Arend Soeteman: Hier voeg ik mij bij.

Erik Jurgens: De dringendheid van de kwestie is groot. Er moet iets worden gedaan dat op dit moment niet gebeurt, dit is een signaal voor politiek en burgers.

Derde zitting: Europa in de Wereld

Getuige-deskundigen: Jan Jacob van Dijk (CDA), Wim van Eekelen (VVD) en Jan Marinus Wiersma (PvdA)

Grief: De ambitie van Europa om een rol in de wereld te spelen mist vooralsnog geloofwaardigheid door een gemis aan een door alle lidstaten gedeelde strategische visie op die rol. De onmacht van de Europese Unie kan niet beter gedemonstreerd worden dan door haar onvermogen een gemeenschappelijke opstelling te vinden naast en tegenover de Verenigde Staten van Amerika.

Aanklager Eimert van Middelkoop (EM): Hoe staat het met de geloofwaardigheid van Europa in de rest van de wereld? Heeft de Europese Unie zich geblameerd in de zaak Irak? Hoe reëel is het om als Europa gelijkwaardig te worden aan de VS. Welk belang is er mee gediend om als Europa uit te groeien tot een grootmacht? Dienen we met Europa als een blok op te treden? Is er wel een noodzaak tot eenheid? Kunnen we de militaire soevereiniteit van de lidstaten wel zomaar opgeven? En is Europa wel gediend met een Europese defensiecapaciteit? Waarom zouden we het veiligheidsaspect verleggen van Atlantisch naar Europees?

Rechters nemen het woord:

Vraag 1: heeft Europa zich geblameerd in de zaak Irak?

Wim van Eekelen (WE): Irak was geen succes, maar we zijn het nooit echt eens geweest. Wereldproblemen kunnen we alleen oplossen als de VS en Europa samenwerken. Europa krijgt alleen zijn geloofwaardigheid als de economische en politieke aspecten van de Unie worden uitgebreid met een zekere mate van een Europese militaire dimensie.

Jan Marinus Wiersma (JMW): Europa dient geen supermacht à la de Verenigde Staten te worden. De NAVO blijft verantwoordelijk voor de verdediging van ons grondgebied. Irak is dan wel negatief, maar kijk eens naar waar Europa wel eensgezind optreedt met betrekking tot de buitenlandse politiek: het Midden-Oosten, Macedonië, Kongo en kijk eens naar de uitbreiding van Europa.

Jan Jacob van Dijk (JJD): Irak is een blamage. Ja, er was geen bereidheid om eensgezind op te treden. De Europese leiders dienen in het vervolg even te overleggen voordat men een standpunt naar buiten stuurt.

EM: Het is tijd voor meer specificatie: er is gewoon te weinig homogeniteit in Europa. Welke politieke conclusies trekt u daaruit?

JMW: Er zit geen dynamiek in het proces wat kan leiden tot een politieke grootmacht. Het gaat langzaam, maar naast de al bestaande beleidsterreinen zal er een nieuwe dimensie komen, militair en op het terrein van buitenlandse politiek, maar dit zal eerst kleinschalig gebeuren en samen met anderen binnen de VN enz.

JJD: Er is duidelijk onvoldoende homogeniteit wat betreft de buitenlandse politiek van de Unie. We moeten reëel blijven: we zitten nu met vijftien landen en straks met 25 en deze landen hebben allemaal hun eigen traditie wat betreft het buitenlands beleid. Er is op dit moment nog niet de basis om tot een gemeenschappelijke visie te komen. Het buitenlands beleid is de kern van de soevereiniteit en de lidstaten zullen hier niet snel afstand van doen. Toch moeten we reëel blijven en stellen dat de soevereine staten de buitenlandse politiek niet meer fundamenteel kunnen beïnvloeden.

Rechter: Als het niet realistisch is om te verwachten dat er overeenstemming is in kwesties als Irak of Kosovo, moet dat dan consequenties hebben voor onze steun aan een politieke unie?

JJD: Wel naar streven, maar dit is niet het makkelijkste proces, je kan de nationale soevereiniteit wat betreft het buitenlands beleid niet in drie jaartjes aan de kant schuiven. We kunnen het beter op de lange baan schuiven.

WE: Wat we moeten doen, is kijken naar onze belangen en kijken welke belangen gemeenschappelijk zijn en vervolgens kijken hoe we deze gemeenschappelijke belangen kunnen verdedigen. Economisch tellen wij mee in de wereld, militair nog niet omdat wij steunden op de NAVO ter verdediging van onze territoria. Na 1989 zitten wij in een andere situatie. We moeten ons nu vooral richten op ondersteuning en bescherming, en daar heb je een zekere militaire capaciteit bij nodig.  

JMW: De defensiesamenwerking en de buitenlandse politiek zijn er op gebouwd dat landen kunnen kiezen er niet aan mee te doen. De Fransen en de Duitsers zullen deze lijn willen doorzetten als het gaat om verdergaande defensiesamenwerking. Landen kunnen mee doen maar hoeven niet, de nationale parlementen dienen immers te besluiten of een land troepen zend of niet. Op dit moment en de komende vijftig jaar is de Europese Unie en het Parlement niet in staat deze keuze voor de lidstaten te maken.

JJD: Waar het mij omgaat is, dat als de drie grote lidstaten het met elkaar eens zijn wat betreft de buitenlandse politiek, dat de rest dan vooral maar moet volgen. Daar ben ik een groot tegenstander van, want hoe kan ik dan als nationale parlementariër de buitenlandse politiek verkopen aan mijn kiezers. Dan kunnen we net zo goed de minister van Buitenlandse Zaken aan de kant schuiven. Iedere lidstaat moet zelfstandig haar besluit kunnen blijven nemen.

Rechter: Dient de Europese Unie met één stem te spreken in de VN-veiligheidsraad om een rol te krijgen ten opzichte van de Verenigde Staten.

WE: Ja, zou ik zeggen. Maar dat betekent niet dat er dan ook een zetel van Europa in de veiligheidsraad moet komen. Op dit moment hebben we er vier en we zouden wel gek zijn om deze te wisselen voor één stem. De Fransen en de Engelsen moeten zich meer richten op de gemeenschappelijke stem binnen Europa.

JMW: We kunnen dit alleen maar regelen als we meegaan in het proces om een gezamenlijke buitenlandse politiek te maken; een Europese minister van Buitenlandse Zaken is hier dan een goed begin voor.

WE: Wij in Europa maken ons vooral zorgen over het democratisch gehalte van de besluitvorming. Als er iets niet democratisch is dan is dit wel de VN.

Rechter: Over de ambitie van Europa. Wat ik hier nu zo hoor is dat de militaire samenwerking zich vooral moet richten op de kleinere zaken en de belangrijke dingen doen we samen met Amerika. Is de ambitie van Europa dan een ondergeschikte aan die van de NAVO, of moet ik de ambitie van Europa zien als een evenwaardige aan de Verenigde Staten?

WE: Het hangt er van af in hoeverre wij de collectieve defensie dimensie nog van belang vinden. Nu zijn de activiteiten hoofdzakelijk gericht op vredesmissies. Ik denk dat wij ons moeten richten op de periferie van Europa.

JMW: Ik denk dat we moeten streven naar een gelijkwaardigheid ten opzichte van Amerika. We kunnen als Europa een alternatieve vorm van een supermacht worden, daarvoor dienen wij de verschillende instrumenten te bundelen, zodat de Amerikanen niet meer om ons heen kunnen.

Rechter: Vraag aan Van Dijk met oog op de Europese grondwet. Als ik me inschrijf voor een vereniging voor klaverjassen en dat na verloop van tijd het blijkt dat ik moet gaan voetballen dan voel ik me zwaar bekocht. Is dat in feite niet wat u van de burgers gaat vragen op dit punt? 

JJD: Kunnen wij dat gene wat in de grondwet staat uiteindelijk realiseren? Ik denk dat wij dit kunnen, maar niet over drie jaar. Ook al  gaan we in goede stappen vooruit.

JMW: We zijn er ons van bewust dat Europa geen statisch iets is maar een bewegend doel.

JJD: Om het in voetbal-termen te stellen, zijn wij nu nog een amateurclub en streven wij ernaar om een profclub te worden.

Rechter: De stelling die een beetje ten grondslag ligt aan de grief is dat wij niet tegenover maar naast de VS dienen te staan, gaan we dan niet een beetje uit van een naïef idee van belangen. Amerika voert een desastreus beleid en moeten we dan niet kunnen stellen dat we soms los en soms tegenover Amerika kunnen staan? Is er wel een grond om naast Amerika te willen staan?

WE: Om te denken dat je enige invloed op Amerika hebt, is een illusie. De enige manier – en daar ben ik het met Wiersma eens – is om je eigen verantwoordelijkheid te nemen en onze capaciteiten uit te bouwen. Meneer Rumsfeld zingt al een toontje lager, omdat hij inziet dat je niet alleen met militaire middelen toekunt, maar een heel spectrum hebt. Dit is onze kracht en dan worden we gesprekspartners. Toch constateer ik ook dat we het op steeds meer terreinen niet eens zijn met de VS. Met deze tegenstelling lossen we echter geen problemen op. We moeten toch proberen om samen met de VS de problemen op te lossen, anders worden deze niet opgelost. Er is nog hoop.

Rechter: We gaan naar het volgende punt. De aanklacht dat Europa protectionistisch is en een grote handelsbarrière om zich heen bouwt.

JMW: Ik denk dat het jammer is dat we in Cancun niet tot overeenstemming zijn gekomen tot de afschaffing van de landbouwsubsidies. De opening van de markten betekent veel goeds voor de derde wereld. Protectionisme afbouwen en de regels van het IMF en Wereldbank aanpassen, zodat ze minder schadelijk zijn voor de derde wereld landen.

JJD: Wij zijn voorstander van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Wij vinden dat er veel minder productsubsidies moeten zijn. Verbetering van de toegang van derde wereldproducten tot onze markt. Een goed initiatief is anything but arms.

WE: Schuldenreductie, daar gaat het niet om. Het gaat om goed bestuur. Kwaliteit van bestuur in ontwikkelingslanden, daar gaat het om. En daar kan de Europese Unie veel aan doen.

Rechter: Om even terug te komen op de grief, de afwezigheid van geloofwaardigheid door gemis aan een strategische visie. Als we dit toepassen op het onderwerp van het protectionisme, dan kunnen we stellen dat er in een aantal gevallen geen gedeelde visie is op een verdedigbaar extern economisch beleid dat de gelijkheid in de wereld bevordert. Hebben wij grond om aan te nemen dat het beter gaat?

JJD: Als het gaat om anything but arms en andere elementen naast het landbouwbeleid die zeer positief uitpakken. In grote mate is er overeenstemming wat betreft het handelsbeleid.

JMW: De visie van liberalisering dient te worden uitgebreid met voorwaarden. De methode overheerst naar mijn mening de visie. Er dienen randvoorwaarden gesteld te worden aan het vrijmaken van de markten.
Het woord is aan de jury.

Juryvoorzitter Jolein Baidenmann (JB):

Het lijkt of alle getuigendeskundigen het eens zijn met de grief, dat Europa ongeloofwaardig is in het internationale spel. De conclusie was dat het allemaal wel mee valt en dat we wel goeie ambities hebben en dat we ons daar niet zo druk over hoeven maken. Daar komt dan bij de defensiemacht, om Europa een beetje kracht en positie te geven. Kan Europa ook niet een sterke positie innemen zonder die defensiemacht? Is het eigenlijk wel zo dat wij niet geloofwaardig zijn als we verschillende visies in Europa aannemen?

Jurylid: Hebben we als Nederland geen baat bij verdeeldheid?

Ben den Boer (BB): Je ziet in het voorbeeld van Bosnië dat de Europeanen geen overeenstemming konden krijgen en het Amerika was die de knoop moest doorhakken. Ik wil heel erg beklemtonen dat het Amerikaanse besluit wat betreft Irak, dat wij steunden, juridisch uitermate verdedigbaar is.

JB:  Ik ga toch weer even terug naar de vraag: moet je als Europa een stem hebben?

Ton van der Eijden (TE): Nee, ik heb gemist in de discussie tot nu toe dat Europa eigenlijk heel sterk is. In het internationale spel is Europa met haar pluriforme karakter een wild card, daar kan je ontzettend leuke dingen mee doen. Nederland is ten tweede een grootmacht per strekkende kilometer. Ten derde wordt er gesproken in de trant van VS contra Europa. We moeten echter niet vergeten, dat de VS een Europees exportproduct is.

Take Vrijlandt (TV): Wat mij betreft is één stem niet altijd geloofwaardiger

Guido Enthoven (GE): Volgens mij heeft Europa wel een probleem op het gebied van geloofwaardigheid. Ik zie niet zoveel bezwaar tegen het gezamenlijke buitenlandse beleid, wat wel echt een probleem is het landbouwbeleid. Al twintig jaar is het een pain in the ass waar iets aan gedaan moet worden.

Jurylid: Ik ben heel benieuwd hoe straks de grondwet in verband met het referendum aan ons voorgelegd zal worden. Als je nu tegen of voor bent, de uitkomst is voor velerlei uitleg vatbaar. Ik denk dat de politiek ermee aan de haal gaat en de uitleg kan geven die het beste uitkomt. Wat betreft de rol die Europa in de wereld wil spelen kan ik zeggen dat ik tegen een militaire defensiemacht ben. Wat moet deze defensiemacht verdedigen als de grenzen van Europa alsmaar uitdijen?

JB: Is Europa dan ook al weer passé? Zijn we zo mondiaal dat het straks om allerlei verbanden in de hele wereld gaat, dat een Europees standpunt niet meer zo zaligmakend is en eigenlijk een beetje ouderwets.

Jurylid: Er wordt hier gezegd dat er niet één stem nodig is voor Europa, dat er geen kracht naast Amerika moet staan. Ik zie dat heel anders, want Amerika is in militair en economisch opzicht een supermacht. Dat het een vrijbrief heeft te doen en laten wat het wil. Ik zeg niet dat we het daar altijd oneens mee moeten zijn, maar dat iedere supermacht een contramacht nodig heeft. Hier zie ik een rol weggelegd voor Europa. Het veto zal moeten worden afgeschaft, zodat Europa gedwongen wordt met één stem te spreken.

JB: Wie is er voor dat Europa alleen geloofwaardig is als het met één stem spreekt?

TE: In de grief staat onmacht en onvermogen. Mijns inziens is er geen sprake van onmacht van de Europese Unie, maar onwil binnen de Europese Unie.

Jurylid: Je moet niet alleen kijken wat je eraan toevoegt, maar ook wat je er extra bij krijgt. Daarnaast  moet je kijken naar de kosten. Dan zie ik een reëel gevaar, namelijk dat de verdeeldheid in de NAVO groter zal worden. Een Europese defensie kan betekenen dat de NAVO op termijn te gronde gaat. Dit is tegen de Nederlandse traditie om een pro-Amerikaanse koers te koesteren.

Anna van Bodegraven (AB): Juist ook de NAVO is er voorstander van dat er een Europese defensiemacht ontwikkeld wordt. Wij als Europeanen hoeven niet het evenbeeld van Amerika te worden maar de Europese defensiemacht zal zeker de NAVO complementeren.

Jurylid: Ik denk dat wat betreft het protectionisme het gemeenschappelijke humanisme in Europa heel ver te zoeken is.
De laatste stemming:

Grief gegrond:              7

Grief ongegrond:          5

Rechter Arend Soeteman: Er is een oneigenlijk argument in de beraadslaging van de jury gesmokkeld, of het wenselijk is of er één stem komt of niet, maar dat is niet de inhoud van de grief. De grief is namelijk bijna een feitelijke constatering dat Europa geloofwaardigheid mist. Ik denk dan ook dat de jury haar taak verkeerd heeft aangewend.

Rechter André Nollkaemper: Als ik de stemming van de jury vertaal naar een concrete uitspraak, iets anders dan de grief, dan wordt het niet wenselijk dan wel niet haalbaar geacht dat Europa meer dan nu met één stem optreedt. De boodschap van deze sessie is dan dat er een grote terughoudendheid is om als Europa met één stem naar buiten te treden.

Rechter Annette Schrauwen: Er is hier geen steun te vinden voor een Europa van vrede en veiligheid.

Rechter Arend Soeteman: Een meerderheid van Europa moet die ambitie hebben. Tegelijkertijd bestaat er onder de jury grote twijfel of Europa deze ambitie wel heeft waargemaakt.

 
Laatste woord aan de Aanklager.

Ik wil graag afronden met een paar observaties. Op de eerste plaats was het democratisch gehalte van de debatten zeer hoog. Ik ben bij veel debatten geweest waar we niet boven het niveau van de onderbuik kwamen en het anti-Europa sentiment heel sterk vertegenwoordigd was. Daar zijn we heel ver van gebleven vandaag. We hebben respect opgebracht voor het politieke thema van Europa en hebben het ook als een politiek thema behandeld. We hebben het niet afgedaan met anti-sentiment en dat vind ik winst.

Mijn tweede observatie is dat het debat heel erg inhoudelijk was, ik dank hiervoor de getuige- deskundigen, die een paar zeer inhoudelijke thema’s hebben aangepakt. Er is langzamerhand veel vertrouwdheid met Europa ontstaan, dat we het nu naar het normale politieke debat kunnen overhevelen, dit vind ik ook pure winst. De facto is het vertrouwen in Europa aan het toenemen. Ik stel voor dat we nu met zijn allen naar Hilversum gaan om het nog eens over te doen voor de televisie, want als de burger niet naar Europa komt, komen wij wel naar hem.


Persoonlijke observaties achteraf van enkele betrokkenen

Eimert van Middelkoop (Aanklager): observaties na een debat

In veel takken van sport is de finale aanzienlijk meer bevredigend dan de aanloop. Dat geldt in zekere zin ook voor ons debat over Europa. De eisen die een debat over dit complexe onderwerp stelt of die de van het onderwerp nog altijd op afstand levende burger zichzelf stelt, zijn groot. Veel kennis moet worden voorondersteld en een bereidheid om het onderwerp niet uitsluitend met retoriek en sentiment te lijf te gaan is noodzakelijk om het thema Europa tot zijn recht te laten komen.

De aanloop tot de procesdag Het Volk en Europa is niet zonder horten en stoten gegaan. Het bleek niet eenvoudig reacties los te weken op de uitnodiging om in de vorm van “grieven” een kritische reflectie te geven op de Europese stand van zaken. Dat mag verontrustend worden genoemd. Immers, materiaal om op te reflecteren was en is er meer dan voldoende. Denk aan het zogenoemde acquis in de meest brede zin des woords, de kritiek op de euro en de daarmee samenhangende politieke actualiteit rond het Groei- en Stabiliteitspact en natuurlijk het ontwerp van een Grondwet voor Europa.

Toch zijn er goede argumenten om de gang van zaken rond het proces als discussievorm bemoedigend te vinden. Op naam van de Vereniging Democratisch Europa (VDE) is er inmiddels een fraai uitgegeven boekwerk verschenen, Het Volk en Europa – Boek van Grieven, dat laat zien dat inhoud en aantrekkelijkheid goed kunnen samengaan als het om Europa gaat.

Er is echter meer. Als aanklager op de procesdag is mij een aantal zaken opgevallen.  Allereerst het volwassen karakter van de discussie gedurende de gehele dag. Europa werd als politiek thema serieus genomen. Dat betekende dat, anders dan heel vaak in verleden en heden, de bekende antipolitieke of antiparlementaire sentimenten niet werden gehoord. Dus geen afglijden van het debat tot het deprimerende niveau van de salarissen of onkostenvergoedingen van Europarlementariërs. Dat is winst.

Daarnaast viel op het inhoudelijk karakter van het debat. De institutionele structuur van de Europese Unie bleek inmiddels als redelijk vertrouwd te kunnen worden voorondersteld, zodat een ieder onmiddellijk terzake kon komen. Kennelijk zijn we eindelijk de fase voorbij dat eerst Europa moest worden uitgelegd alvorens een politieke stellingname mogelijk te maken, waarvoor dan vaak de tijd ontbrak. De onderwerpen die passeerden waren niet meer uitsluitend de bekende zaken die onderdeel zijn van de architectuur van Europa, maar gewone politieke thema’s die op de Europese politieke agenda staan. Van de aanbestedingsrichtlijn tot de “ecopower” van Europa contra de Verenigde Staten. Kortom, in dit debat over Europa stond niet meer uitsluitend de raison d’etre van de Europese Unie op de agenda, maar ook de wijze waarop de macht die we aan Europa hebben toevertrouwd, aangewend en gecontroleerd moet worden.

Mijn hoofdconclusie kan dan ook zijn: de facto is de vertrouwdheid met Europa meer gegroeid dan we ons realiseren en hebben we misschien nog last van wat valse schaamte om dit toe te geven. Zie daar dan ook de uitdaging voor het vervolg: we moeten de schaamte voorbij zien te komen.

Arend Soeteman (Rechter): De ziel van Europa?!

Hoe staat het met Europa? De aanklachten, in het boek Het Volk en Europa – Boek van Grieven geformuleerd en door Eimert van Middelkoop met verve onderbouwd, logen er niet om. Europa is niet democratisch. In feite hebben de grote landen het voor het zeggen. Europese richtlijnen werken soms averechts: zij bevorderen bijvoorbeeld grote bedrijven (zoals Rein Zunderdorp voor wat de aanbesteding betreft glashelder uitlegde in het boekje). Door landbouwsubsidies en hoge tolmuren berooft het derde wereld landen van afzetmogelijkheden. Politieke verdeeldheid leidt ertoe dat Europa zelfs in de eigen achtertuin niet zonder de VS kan.

Van de nieuwe grondwet werd veel vooruitgang verwacht. Maar inmiddels zijn we met die grondwet nog bitter weinig opgeschoten: de traditionele verdeeldheid staat realisatie vooralsnog behoorlijk in de weg.

Het is niet moeilijk om een cynisch verhaal over Europa te houden. De verdediging tegen dat cynisme was over het algemeen: het is nog lang niet volmaakt, maar we doen ons best, we hebben al veel bereikt en we zullen in de toekomst nog veel meer bereiken. De verdediging klopt feitelijk in ieder geval in zoverre dat wie het Europa van nu vergelijkt met Europa van 30 jaar, laat staan 50 jaar geleden, niet anders dan een ongehoorde vooruitgang kan constateren.

Maar wat is de zin van die vooruitgang? Waarom Europa? Wat is (zoals Hans Groen het formuleerde) de ziel van Europa?

We praten nu over bevordering van welvaart en vooruitgang van onze economie. Dat is belangrijk, maar niet het belangrijkste. Toen vooruitziende politici met de eenwording van Europa begonnen, was het alles overheersende: geen oorlog meer. We hadden net twee verwoestende wereldoorlogen op Europees grondgebied achter de rug. Duitsland en Frankrijk waren al eeuwen elkaars antagonisten. Voortgang op die weg bedreigde het bestaan van de verschillende Europese volken. Op dit moment is oorlog tussen Duitsland en Frankrijk, of tussen Engeland en Spanje, volstrekt ondenkbaar geworden. Dat is de allerbelangrijkste vooruitgang die geboekt is. En die vooruitgang was dermate belangrijk dat we een aantal gebreken, zoals een slechts beperkt democratische structuur, voor lief namen.

Hier nauw mee samen hangt de toename van onderlinge contacten. Onbekend maakt onbemind. In ieder land leven karikaturen over de bewoners van andere landen. Maar naarmate we de buren beter kennen worden de karikaturen minder kwaadaardig. De uitwisselingen onder bijvoorbeeld studenten zijn enorm: grote aantallen reizen jaarlijks naar universiteiten in andere Europese landen om daar een tijd te studeren. Het is niet eenvoudig de betekenis daarvan te overschatten. De toekomstige leiders ontdekken het goede in elkaars cultuur en ze ontdekken onze gemeenschappelijke wortels. Die liggen, hoezeer sommigen vooral het eerste ook ontkennen (ook tijdens de bijeenkomst op 10 december) in de joods-christelijke en grieks-romeinse traditie. De verlichting, thans als de westerse verworvenheid vaak aan de islamitische wereld ten voorbeeld gesteld, is ondenkbaar zonder die beide tradities. Grondrechten begonnen met de vrijheid van geweten om de eigen godsdienst te mogen volgen en de vrijheid van godsdienst. Of een verwijzing naar dit alles in de Europese grondwet opgenomen moet worden is een vraag van gans andere orde, maar ontdekking hoeveel we gemeen hebben en hoe boeiend de verschillen zijn is een tweede gebied waarop enorme vooruitgang is geboekt.

Bij de ontdekking van wat we gemeen hebben zijn democratie, rechtsstaat en grondrechten essentieel. Verschillende landen leggen daarbij hun eigen accenten. De scheiding van kerk en staat betekent in Frankrijk niet hetzelfde als in het Verenigd Koninkrijk of in Nederland. Maar overal betekent het dat de staat zich in principe niet mag bemoeien met kerkelijke zaken en dat de kerk geen gezag heeft over de staat. Dat zowel overheden als kerken wel eens moeite hebben met de acceptatie van dit principe neemt de normatieve werkelijkheid van haar bestaan niet weg.

Wanneer we spreken over de ziel van Europa, dan spreken we, denk ik, vooral over dergelijke zaken: onze cultuur, onze tradities, onze rechtsstaat. Daarna komen al die andere zaken: een goede organisatie, een economische structuur die andere delen van de wereld niet iedere economische groei onmogelijk maakt, een efficiënt en democratisch gecontroleerd bestuur, een toename van welvaart en welzijn. Het is allemaal zeer belangrijk. Er wordt, dat is mij 10 december duidelijk geworden, door veel mensen op integere wijze hard aan gewerkt. Maar het is ook ontzettend moeilijk. Soms gaan we na twee stappen vooruit zelfs drie stappen terug. Uiteindelijk moeten we vooruit. Er is geen alternatief. Wat nu al bereikt is, is historisch en onomkeerbaar. Hoop ik. Want die ziel van Europa is mij zeer lief.

Annette Schrauwen (Rechter): enkele impressies

De verdienste van het proces ‘Het Volk en Europa’ is, wat mij betreft, dat de procesdag duidelijk maakte dat het wel degelijk mogelijk is ook in Nederland een levendig en inhoudelijk sterk debat te voeren over Europa. Als (plaatsvervangend) rechter in de derde zitting, met betrekking tot de rol van  Europa in de wereld, bleek me duidelijk hoezeer met name ook de jury op de hoogte was van al hetgeen de getuige-deskundigen te berde brachten.

Het was een hele eer als rechter op te treden naast de aanklager. De drie aanklachten en bijbehorende zittingen betroffen een enorm breed veld. De wijze waarop hierover gedebatteerd werd doet sterk vermoeden dat een hele reeks zittingen op zijn plaats is. Gezien het plezier dat iedereen zichtbaar aan deze middag beleefde is dat geen straf.

Twee korte opmerkingen ter overweging:

–       De rechters vielen min of meer automatisch in de rol van mede-aanklager en dat leverde wat gemor onder juryleden op; een duidelijkere omschrijving van de rol van de rechter in het proces lijkt op zijn plaats;

–       De getuige-deskundigen waren voornamelijk politici; wellicht is het aardiger een breder scala aan te spreken, zoals gebeurde bij de tweede zitting.  

Max van den Berg (Getuige): impotentie regeringsleiders vergt nieuwe conventie

Terugkijkend op ‘Het Volk en Europa’ voel ik dat velen een dubbele stem wilden uitbrengen: één tegen het logge, onbegrijpelijke, niet-resultaatgerichte en ondemocratische Europa, en één stem voor de nieuwe grondwet, voor een minder bureaucratisch, beter te begrijpen en democratische bestuursstructuur. Europa meer van de burgers dan van de instituties. Tijdens de top die direct op het proces volgde zijn de regeringsleiders mislukt, niet de grondwet.

De regeringsleiders hebben gefaald op de Eurotop in Brussel. Door zich nationalistisch op te stellen hebben zij het eigenlijke doel uit het oog verloren. Dat doel is het tekenen van een grondwet voor Europa waardoor de Unie democratischer wordt en beter gaat presteren. In plaats daarvan hebben de regeringsleiders gehandeld met het eigen belang voor ogen. Het is niet de eerste keer dat zij een toekomst van Europa in de weg staan. Toen kwam de oplossing van het Europees Parlement. Dat moet nu weer de uitweg zijn uit deze impasse.

Na de mislukking van de top van Nice in 2000 hebben de regeringsleiders ingestemd met het voorstel van het Europees Parlement een conventie te houden, samengesteld uit leden van de nationale parlementen, europarlementariërs en vertegenwoordigers van de nationale regeringen. Wat de regeringsleiders in Nice niet lukte, lukte de conventie wel. Na 18 maanden publiek debat lag een half jaar geleden een nieuwe grondwet voor. Dit document bevat voorstellen voor een democratischer Europa en een Europa dat beter presteert. Maar helaas, in plaats van dit succes te omarmen en daarmee een adequaat antwoord te geven op de terechte euroscepsis van veel burgers, vielen de regeringsleiders terug in de nationale reflex van het korte termijn belang. Iedere lidstaat breidde, via zijn ambtelijke onderhandelaars, het eigen gelijk uit en maakte ruzie met de ander. Onlangs rond de top van Brussel waren het Polen en Spanje met Duitsland en Frankrijk en ook Nederland met Frankrijk en Duitsland. Verdeling van de macht en vermeend eigenbelang stonden Europees leiderschap in de weg.

Dit verklaart het echec van Berlusconi in Brussel. Het is lachwekkend om nu het hele probleem een jaar voor ons uit te schuiven en te verwachten dat Polen en Spanje dan wel anders gestemd zullen zijn. Alsof die landen tegen die tijd van opvatting veranderd zijn en ‘vergeten’ dat ook minister Zalm de afgelopen tijd vooral de tegenstellingen heeft vergroot en relaties bedorven. Zalm heeft de afgelopen tijd de wel degelijk aanwezige bouwstenen gebruikt om ruiten in te gooien. Hij had daarentegen een zodanig fundament moeten leggen dat Nederland volgend jaar, als voorzitter, zo gepositioneerd is dat consensus kan worden bewerkstelligd. Erger nog is dat straks de toetreding van tien landen een feit is, terwijl de bestuursstructuur daar – via het Verdrag van Nice – alleen in technische zin op is toegesneden. In politieke, bestuurlijke en democratische zin loopt deze volkomen achter. Zonder nieuwe grondwet – en daarmee geen versimpeling van de bestuursstructuur, geen heldere formulering van de Europese grondrechten, geen democratische controle door het Europees Parlement van de begroting, zonder grotere nadruk op regio’s en decentralisatie, zonder veel scherpere toepassing van het subsidiariteitsbeginsel, zonder een Europees migratie- en asielbeleid, zonder een Europese aanpak van grensoverschrijdende criminaliteit – blijft het bureaucratisch aanmodderen in de Europese Unie. En blijven regeringen elkaar blokkeren, waardoor er geen resultaten komen voor de burger. Zo’n Europa dreigt logger, duurder en ondemocratischer te worden.

De huidige impotentie van de regeringsleiders gaat ten koste van de toetreders en ten koste van de Europese burgers. In plaats van stimulerend beleid dreigt nu stagnatie. In plaats van de broodnodige actie dreigt nu een langdurig uitstel van oplossingen. Ik heb geen vertrouwen meer in de huidige regeringsleiders. Voorzover ze niet hebben meegewerkt of problemen hebben gecreëerd, moeten ze de rekening maar gepresenteerd krijgen bij de Europese verkiezingen op 10 juni 2004. We kunnen vaststellen dat 95% van de ontwerp-grondwet geen probleem opleverde voor de 25 regeringen en dat Spanje en Polen dwarslagen over de machtsverdeling. Zij maakten een democratischer vertegenwoordiging van de burgers onmogelijk. Daarom stel ik de volgende twee stappen voor:

Ten eerste: laat net als in 1787 in Philadelphia met de Amerikaanse grondwet – toen slechts 11 van de 13 staten tekenden – de landen die de nieuwe grondwet wel steunen het nieuwe grondwettelijk verdrag tekenen op 9 mei 2004, de Dag van Europa, zoals oorspronkelijk door alle 25 landen afgesproken, in verband met de toetreding rond die datum. Dat zal, net als destijds in Amerika de laatste twee staten, Spanje en Polen dwingen op termijn een democratische representatie te accepteren en mee te doen in Europa.

Ten tweede: laten we de uitweg die tot nog toe wel heeft gewerkt, de conventie, opnieuw gebruiken. De conventie moet opnieuw worden bijeengeroepen en de opdracht krijgen om in de huidige crisis, op zéér korte termijn en in alle openbaarheid, een voorstel te formuleren over de toekomst van Europa. De conventie moet zich laten bijstaan door een tijdelijke commissie van wijze mannen, waaronder de oud-premiers van Nederland, België en Italië: Kok, Dehaene en Amato.

Europa verkeert in een crisis en dat vergt crisismanagement. Eind januari of begin februari moeten de regeringsleiders besluiten nemen over de nieuwe grondwet. Wie nu geen crisismanagement bedrijft, zal straks bij de Europese verkiezingen worden afgerekend op het verwaarlozen van de wensen van de Europese burger. Het Europees Parlement moet niet aarzelen haar machtsmiddelen in te zetten. Verdere uitbreiding na de komende tien is zonder de grondwet volstrekt onmogelijk. Ook moet het EP zich weigerachtig opstellen richting wetgevingsvoorstellen van de Raad wanneer zij zich zonder een goede grondnwet onttrekken aan de parlementaire controle. Ik roep mijn nationale collega’s en europarlemetariërs op zich opnieuw in te zetten voor de conventie. Ditmaal geen business as usual waarbij de Europese burger het nakijken heeft.

Laura Prat Bertrams (Jurylid)

Een heel erg leuk initiatief dat mijns inziens de discussie over Europa leven inblaast. Door de gekozen opzet worden mensen aangemoedigd hun eigen mening te vormen over Europa. Het is leuk dat voor en tegenstanders zich kunnen uitspreken, zo worden alle kanten van ‘Europa’ belicht. Ook had ik het idee dat de discussie goed te volgen was voor leken. De discussie verzandde niet in onbegrijpelijk vakjargon.

Over de praktische invulling van de opzet heb ik nog een aantal suggesties: Ik zou de opzet meer aanpassen aan een echt juridisch proces. Dus een aanklager tegenover de aangeklaagde met een onpartijdige rechter (m.i. waren de rechters teveel aanklagers) en getuige-deskundigen die door beide partijen ondervraagd kunnen worden. Het jury-gedeelte zou ik er in laten. Het gedeelte van de ondervraging had wat mij betreft wat korter gemogen. En drie sessies was voor mij wat te veel van het goede. Het werd op die manier wel een hele lange zit. Kortom, een zeer geslaagde dag waar ik met veel plezier aan heb deelgenomen!

Use Facebook to Comment on this Post