In deze tijd van snelle technologische vooruitgang groeit een nieuwe onvrede, niet slechts met instituties of systemen, maar ook met het menselijke lichaam. Waar het menselijke lichaam ooit werd beschouwd als een gave, lijkt het nu soms meer als een beperking te worden gezien. Transhumanisme, de visie of beweging die stelt dat de mensheid de menselijke natuur kan en moet veranderen met behulp van technologie, biedt een radicale droom: een menselijke staat voorbij de huidige biologische grenzen, een toekomst zonder vlees, zonder veroudering, zonder sterfelijkheid. Enkele mensen hebben zich zelfs laten invriezen en hopen zo de dood te overwinnen. Maar wat raken we kwijt als we op die manier het lichaam achter ons gaan laten? Volgens het bijbelse scheppingsverhaal is de mens geschapen naar Gods beeld. In de Westerse beschaving is dat meer dan een spiritueel concept. In Genesis 2:7 staat dat God de mens uit stof vormt en hem levensadem inblaast. Volgens de bijbel hebben we het lichaam gekregen om te ervaren en te genieten. Informatie en andere ‘voeding’ komt tot ons via onze motoriek en onze zintuigen. Dat noemen we ‘embodiment’ en is een onderdeel van de menselijke waardigheid. Menselijke waardigheid is een kernwaarde van de Europese Unie (art. 2 VEU, art. 1 EU-Handvest van de grondrechten). De bijbelse visie bevestigt de goedheid van het lichaam. Het lichaam is iets betekenisvols, geen wegwerpartikel. Door bijvoorbeeld te wandelen, dansen of te sporten ervaar je optimaal dat je leeft. Met Kerstmis vieren christenen dat de Zoon van God mens werd; vlees en bloed. De opstanding van Christus belooft een toekomst met lichaam, niet los ervan. Het transhumanisme daarentegen beschouwt het lichaam vaak als een verouderd besturingssysteem, een beperking die overwonnen moet worden. ‘Mind good, body bad’ of ook wel ‘technologie goed, lichaam slecht’. Het lichaam wordt dan een platform dat aangepast of soms uiteindelijk vervangen kan worden: genetische manipulatie, AI en nanotechnologie. In deze visie is redding geen kwestie van verzoening, maar van ontsnapping. Waar in de theologie zonde als een probleem wordt gezien, ziet het transhumanisme vooral het vlees als het obstakel. Is er een oplossing? Het antwoord lijkt niet verlossing maar transcendentie via techniek. We zien hier een moderne vorm van gnosticisme: het onjuiste idee dat het lichaam slecht is en de geest bevrijd moet worden.
De grote Engelse schrijver C.S. Lewis (1898-1963) heeft in zijn indrukwekkende essay The Abolition of Man (1943) gewaarschuwd voor een toekomst waarin technologische macht losstaat van morele wijsheid. Als de mens absolute controle krijgt over de natuur, inclusief zijn eigen natuur, dreigt hij uiteindelijk zichzelf af te schaffen. Als de mens ervoor kiest zichzelf als grondstof te behandelen, dan dreigt hij ook grondstof te worden. Transhumanisme lijkt deze voorspelling deels te vervullen: we maken van mensen nummers en projecten in plaats van personen, we verkiezen controle boven karakter en de droom van absolute vrijheid eindigt in een technocratische tirannie (George Orwell). De ironie is dat met onze poging om als de goden te worden we datgene kunnen verliezen wat ons werkelijk mens maakt. Lewis zag dat wanneer de mens zijn essentie overdraagt aan algoritmen, machines en manipulatie, hij het slachtoffer zal worden wordt van zijn eigen ‘overwinning’. De robots zijn al onder ons. Wie teveel op AI vertrouwt verliest zijn eigen stem, schrijft techniekfilosoof Madelaine Ley (‘Als we studenten behandelen als robots, gaan ze robots gebruiken’, NRC Handelsblad, 2 juni 2025). De transhumanistische droom lijkt op het eerste gezicht louter technisch: betere lichamen, slimmer brein, eeuwig leven. Maar onder deze technologische ambities kan een spirituele onvrede schuilen. Sommige mensen zijn niet simpelweg ontevreden met het lichaam; men is ontevreden met het mens-zijn zelf. En dat maakt deze ontwikkeling in potentie niet ongevaarlijk. De oeroude verleiding uit de bijbel, gij zult zijn als goden, is geen metafoor meer. Het is een productvisie. Onze technologie belooft ons precies dat: goddelijke macht, zonder de beperkingen van vlees, afhankelijkheid en sterfelijkheid.
Uiteraard behoeven wij technologische vooruitgang niet af te wijzen. Geneeskunde, protheses en hulpmiddelen zijn waardevolle gaven en daarvoor is grote dankbaarheid op zijn plaats. Iemand kan het gevoel hebben liever in een ander lichaam te willen zitten. Maar er is een belangrijk onderscheid tussen het lichaam genezen versus het lichaam ontvluchten en tussen de schepping herstellen versus de schepping met technologie herscheppen naar eigen beeld. Een dankbare en verantwoordelijke visie op menselijk leven en bloei omvat altijd grenzen; betekenisvolle elementen als afhankelijkheid en lichamelijkheid. Niet als gebreken, maar als onderdelen van het geschenk van het mens-zijn. In een gebroken wereld is ook onvrede met het lichaam begrijpelijk. Maar wanneer die onvrede ontaardt in een metafysische opstand tegen lichamelijkheid zelf, verlaten we het pad van genezing en belanden we op het terrein van hoogmoed. Ons lichaam blijft toch onze tempel en heeft recht op respect en zorg. Transhumanisme belooft door technologie een goddelijke toekomst, maar dreigt onze menselijkheid te doen vergeten. De vraag van deze tijd is niet alleen wat de mens kan worden, maar vooral wat we moeten bewaren als we mens willen blijven.
Amsterdam, 9 juni 2025
Jan Willem Sap
Voorzitter VDE