Grondwet zonder volk, volk zonder gezicht. Zoektocht naar de Europese identiteit.
Met de ontwikkeling van een Europese grondwet wordt de suggestie gewekt dat er een Europese staat bestaat. Maar is dat wel zo? Bestaat er een onbetwist Europees territoir? Een Europees volk? Een Europese taal? En een gezamenlijke Europese geschiedenis? Kortom, bestaat er een gezamenlijke Europese cultuur? En als deze er al is, hoe verhoudt die zich tot, of weet zich staande te houden tegen de oprukkende, in veler ogen al bijna dominante Amerikaanse cultuur? Fundamentele kwesties voor een discussie over Europese identiteit.
Het vraagstuk over Europese identiteit kent een historische, politieke, economische en culturele kant. De Europese economische identiteit is met de euro op zak het meest tastbaar. Ook op het gebied van de Europese politieke identiteit is al veel bereikt met de Europese vlag, het Europese volkslied en het Europees burgerschap, getuige ons paspoort. De nieuwste stap is het voorstel voor een Europese grondwet. Maar een grondwet gaat verder dan politieke identiteit alleen. Een grondwet veronderstelt gedeelde waarden. Daarmee kom je al snel op het terrein van de historisch-culturele identiteit.
Deze historisch-culturele Europese identiteit is minder tastbaar. De poging deze te benoemen in het ‘ontwerp verdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa’ – zoals het voorstel van de Conventie officieel heet – heeft reeds tot veel discussie geleid. In de preambule wordt gesproken over de inwoners van Europa die geleidelijk de waarden hebben ontwikkeld die ten grondslag liggen aan het humanisme: gelijkheid van alle mensen, vrijheid en eerbied voor de rede.
Dit duidt op het idee van een collectief Europees bewustzijn. In het aankomend nummer van het tijdschrift EUforum schrijft socioloog Nico Wilterdink: “De vorming van Europese instituties en de daarmee samenhangende toename van internationale, intra-Europese mobiliteit van goederen, kapitaal, personen en informatie dragen in aanleg bij tot een Europees bewustzijn, besef van een gemeenschappelijke Europese identiteit, die mede vorm krijgt door gemeenschappelijke symbolen en teksten”. De grote vraag is of hij hierin gelijk heeft. Zijn collega Pim den Boer denkt daar althans anders over. De titel van zijn cultuurhistorische werk ‘Europa, de geschiedenis van een idee’ zegt eigenlijk al genoeg. Leidt een stapsgewijze uitbreiding van politieke en economische samenwerking tot een gezamenlijke Europese identiteit of is dit laatste een mythe?
Met o.a.:
-
A. Nicolaï (staatssecretaris Europese zaken) o.v.
-
S. Austen (Permanent Fellow Felix Meritis)
-
P. den Boer (Hoogleraar Europese Cultuurgeschiedenis UvA)
-
A. Klamer (Cultuureconoom en bestuurslid VDE)
-
N. Wilterdink ( Hoogleraar Sociologie UvA)
-
M. Huygen (commentator NRC-Handelsblad)