Date:July 29, 2025

Burgerbetrokkenheid en beschaving in het calamiteitperk van Tim Fransen

Wat betekent het om mens te zijn in een wereld die steeds meer lijkt te kantelen? Deze vraag onderzoekt cabaretier en filosoof Tim Fransen in zijn boek In Onze Tijd: Leven in het Calamiteitperk (Alfabet uitgevers, april 2024). Tim Fransen is geboren in 1988 en stelt relevante vragen over onze ‘way of life’ in deze grimmige tijd van oorlog en klimaatproblemen. Hij doet dat met een toon die zowel ernstig als geestig is. Zijn boek leest als een uitnodiging tot morele heroriëntatie. Waar veel analyses blijven steken in apocalyptisch denken in combinatie met technocratische oplossingen, weet Fransen een weg te vinden met meer zeggingskracht. Hij brengt de lezer in contact met het gevoel van ongemak dat velen zullen herkennen, maar vaak moeilijk kunnen duiden. Wat is er eigenlijk precies aan de hand met onze tijd? Waarom begrijpen sommige ouders hun kinderen niet meer? Waarom voelen zoveel mensen zich leeg en ontheemd, terwijl we als samenleving op het oog steeds slimmer lijken te worden?

Tim Fransen ontleedt in zijn boek het dominante geloof in vooruitgang en stelt daar fundamentele vragen bij. Niet om vooruitgang als zodanig af te wijzen, maar om bloot te leggen dat het moderne vooruitgangsideaal eenzijdig is geworden. Het economische groeimodel wordt tegenwoordig opgehemeld, technologische innovatie wordt als vanzelfsprekend goed gepresenteerd. Echter zelden vragen we ons af waar die vooruitgang  toe leidt. Wat is dan de waarheid die verteld moet worden? Te denken valt aan het voorbeeld van de smartphone. Dat is een apparaat dat ons enerzijds toegang geeft tot een oneindige hoeveelheid kennis, communicatie en plezier. Anderzijds kan dat apparaat de mens afgeleid, verslaafd en angstig maken. Door app-gedrag van anderen kunnen kinderen zich alleen en buitengesloten voelen. Veel scholen en ook politici willen nu een strenger beleid, hoewel de handhaving door de overheid tegenvalt.

In zijn boek weet Tim Fransen de filosofie tot leven te brengen. Hij beroept zich op klassieke denkers als Plato, Kant, Nietzsche, Arendt, Camus en Kierkegaard, maar hij plaatst hun inzichten steeds in een hedendaagse context. Daardoor biedt hij geen omgevallen boekenkast met abstracte theorie, maar visies op een manier van denken en van leven. Als het gaat om het idee van het ‘banale kwaad’ van Hannah Arendt, kan een verband worden gelegd met de maatschappelijke apathie van vandaag. Door het normaliseren van politieke onverschilligheid en ecologische destructie is de mens medeplichtig geworden aan grotere systemen van onrecht. Is dit de terugkeer naar een variant van de erfzonde? Mensen erkennen het morele failliet van onze tijd wanneer ze moeten kiezen tussen biologische melk en de klimaatimpact ervan.

Wat het boek van Tim Fransen bijzonder maakt is dat het ondanks alle maatschappijkritiek niet cynisch wordt. Het is niet alleen maar intellectualistisch rationalisme, het is het boek van een denker en doener die voor betrokkenheid en hoop pleit. Fransen maakt zich zorgen over onze samenleving, maar doet dat op een manier die nuance uitstraalt. Fransen verzet zich tegen het idee dat wij als individuen machteloos staan tegenover de grote systemen. Juist in tijden van crisis, betoogt Fransen, is er behoefte aan morele moed, aan mensen die zich niet neerleggen bij de status quo, maar die bereid zijn vragen te stellen, verantwoordelijkheid te nemen en het ongemak van onduidelijkheid niet uit de weg gaan.

Tim Fransen meent dat het vooruitgangsgeloof door de nadruk op individuele vrijheid, marktwerking en neoliberalisme heeft geleid tot ontwrichting van de samenleving. Solidariteit en duurzaamheid trekken daardoor aan het kortste eind. Dat is ook een risico van de Europese integratie. Fransen richt zijn schijnwerper op het belang van de juiste instituties maar hij verdedigt ze wel wanneer hij aangeeft dat de Europese en internationale instituties, na een grondige hervorming, onmisbaar zijn om de grensoverschrijdende problemen aan te pakken, zoals bijvoorbeeld klimaatverandering en economische ongelijkheid. Bij die noodzakelijke hervorming gaat het om het realiseren van democratische en transparante instituties die meer rechtvaardig zijn ingericht. Tim Fransen pleit voor grotere burgerbetrokkenheid. Dit spoort ook met artikel 1 van het Unieverdrag: zo dicht mogelijk bij de burger. Tim Fransen wil een nieuw evenwicht tussen de natiestaat en het supranationale bestel van de Europese Unie. De Europese integratie is geen automatisme, maar iets dat inspanningen van burgers vereist. Democratisch debat, burgerparticipatie en morele reflectie zijn onmisbaar om de Europese instituties weerbaar en legitiem te houden. Een liberale democratie met individuele rechten vraagt om culturele tegenkracht. De nationale democratie in de natiestaat blijft belangrijk voor democratische legitimiteit. Maar voor het aanpakken van mondiale uitdagingen kunnen we ook niet zonder supranationale samenwerking. Mogelijk is ‘think global, act local’ een te volgen aanpak.

Zoals elk essay heeft In Onze Tijd een bepaalde vorm en wordt een standpunt ingenomen. Het is een redelijk dik boek en mede daardoor vatbaar voor kritiek op details. Men zou bijvoorbeeld kunnen stellen dat de analyse van Tim Fransen wat te Westers lijkt, wat weinig oog heeft voor niet-Europese denktradities of voor concrete sociaaleconomische structuren die verandering blokkeren. Die kritiek deel ik niet. Anderen kunnen zijn pleidooi voor morele verantwoordelijkheid misschien als te idealistisch beschouwen in een tijd waarin politieke macht en economische logica vaak alle ruimte opslokken. Maar Fransen is niet naïef. Hij onderkent de moeilijkheden en paradoxen van zijn eigen pleidooi. Wat hij biedt is geen blauwdruk, maar een verzameling van goede vragen en een uitnodiging tot een goed  gesprek. Ook is er de dappere oproep aan mensen om de bakens te verzetten. Dat is zinvol in deze tijd, onze tijd met de vele uitdagingen. Een minderheid zou het voortouw kunnen nemen tot verandering als het gaat om het afzetten tegen het neoliberalisme.

Is zijn boek te Westers? Ik meen van niet. Men zou zelfs kunnen verdedigen dat de essentie van de Westerse beschaving, het begrip vrijheid, nog te weinig wordt onderstreept. Denkers schrijven nu eenmaal vanuit een bepaalde plaats en een bepaald denkraam. Dat Tim Fransen voluit de waarden van het Westen en  Europa en Nederland verdedigt, waarden zoals vrijheid, rechtsstaat, individuele vrijheden en democratie, dient te worden gewaardeerd, zeker gezien de toename van autocratische bestuurders in de wereld (China, Rusland). Fransen stelt steeds goede vragen, bijvoorbeeld over verantwoordelijk burgerschap, de Europese democratie en zelfs over een grondwet voor de wereld. Mogelijk had Fransen een scherper onderscheid kunnen maken tussen het door hem gehate neoliberalisme enerzijds en het klassieke liberalisme anderzijds. Hij besteedt in zijn werk geen aandacht aan moderne economische theorieën over dit thema. Relevant blijft zijn waarschuwing voor een wetenschap en technologie zonder verbinding met moraliteit en rechtvaardigheid.

Als het gaat om zijn benadering kan men zich afvragen of Tim Fransen bij zijn voorgestelde oplossingsrichtingen voldoende oog heeft voor de risico’s van teveel gelijkheid ten koste van vrijheid. Bij het organiseren van alle solidariteit via de overheid dreigt het risico van een verder uitdijend ambtenarenapparaat om die gewenste solidariteit af te dwingen. De Franse denker Tocqueville waarschuwde in de negentiende eeuw al voor de ‘tirannie van de meerderheid’. Ook in het huidige Westen ligt de invloed van cultureel marxisme op de loer. Sommige zaken kan men beter aan de civil society laten, anders zijn de zielloze systemen van de atheïstische Sovjet-Unie, de DDR en China niet ver weg. In welke richting moet de door Tim Fransen noodzakelijk geachte morele heroriëntatie worden gezocht?

Gezien die vraag valt op dat Tim Fransen weinig aandacht besteedt aan de betekenis van de rol van de vrijheid van geweten, godsdienst en levensovertuiging voor de Westerse beschaving. Onder meer door de invloed van keizers, zendelingen uit Ierland en de politieke invloed van de Reformatie kan Europa worden gezien als een kind van het christendom. In China heeft men zich jaren geleden wel afgevraagd wat de diepere achtergrond was van het succes van het Westen in de negentiende en twintigste eeuw. Volgens de Chinese onderzoekers bleken het niet de geweren, de economie of de ‘rule of law’ te zijn. Het geheim van het succes van het Westen was volgens de Chinese onderzoekers het geloof van het Westen, namelijk het christelijk geloof, een geloof met een rijke breedte en diepte. Het ging om het geloof in een soevereine God die de mens heeft geschapen naar zijn beeld en die bereid was om mens onder de mensen te worden, hetgeen in een groot deel van de wereld wordt gevierd met kerstmis.

In de geschiedenis van Europa was een kantelpunt dat keizer Constantijn de Grote, na eeuwen van heftige vervolgingen, het christelijk geloof tolereerde in het Romeinse rijk. Door het Edict van Milaan (313 na Chr.) werd het christelijk geloof gelegaliseerd, een eerste stap richting tolerantie en de vrijheid van godsdienst. Christenen kregen toen het recht om vrij hun geloof te belijden en kerken te bouwen. Nadat vervolgens keizer Theodosius het christelijk geloof in 380 tot staatsgodsdienst had gemaakt in het Romeinse rijk, werd het christelijk geloof steeds belangrijker, maar in die constructie heeft dat geloof niet de wereld gedomineerd. Pas in combinatie met het besef van de beweging van de Joden in het verhaal van Exodus in het Oude Testament, kon de echte doorbraak in de richting van het idee van de Westerse vrijheid in verbondenheid ontstaan. Die doorbraak werd mogelijk door de vertaling van de bijbel, inclusief het Eerste of Oude Testament, in de volkstaal en de daarop volgende politieke invloed van de Reformatie vanaf 1517.

Uiteraard was de middeleeuwse kerk van Europa nog geen uiting van het verbondsdenken. De katholieke kerk volgde primair de hiërarchische instituties van Rome met een Paus als hoofd van de kerk. In het Westen is het gebruikelijk om naar de Griekse en Romeinse filosofie te denken vanuit  regeringsvormen die een opeenvolgende cyclus vormen. Daarbij is 1) monarchie goed en dan tirannie corrupt, 2) aristocratie goed en dan oligarchie corrupt en 3) democratie goed en dan ochlocratie (heerschappij van de menigte) corrupt, het laatste ontaardend in populisme of anarchie en dan weer naar tirannie. Dit schema wordt deels geïllustreerd in de Franse revolutie en de opkomst van dictator Napoleon. Tegenover dit schema van elkaar opvolgende regeringsvormen kan ook een andere indeling van samenlevingen worden onderscheiden, namelijk naar 1) organisch denken, 2) hiërarchisch denken en 3) verbondsdenken. Bij organisch denken zijn vaak de stam en het bloed bepalend. Bij hiërarchisch denken draait het om macht. In het verbondsdenken (Exodus) is sprake van binding op basis van instemming (consent) bij de overeenkomst. Over burgerbetrokkenheid gesproken. Zo’n verbondssluiting kan men vergelijken met een huwelijk, een belofte voor de toekomst, dat een veel bredere uitstraling heeft dan de papieren registratie alleen. Want ten diepste gaat het om betrouwbaarheid. Daarom is het altijd kwetsbaar als iemand zich niet aan zijn afspraak houdt. Dan lekt sociaal kapitaal weg.

Tijdens de Reformatie is dit Joodse denken uit Exodus opgepakt door denkers en doeners als Calvijn, Zwingli, Knox en Cromwell. Na de Engelse revolutie en de republiek onder Cromwell  keerde men in Engeland toch terug naar de monarchie, maar het verbondsdenken had ondertussen wortel geschoten in Noord-Amerika. Ook iemand als Martin Luther King gebruikte het bijbelse verhaal over de bevrijding uit de tirannie voor de emancipatiestrijd van de Afro-Amerikanen. Amerika zal de Westerse vrijheid overeind moeten houden door meer respect te tonen voor de gewoonten en de praktijk van de structuur van de trias politica met de ‘checks and balances’ (Montesquieu) en respect voor de ‘habits of the heart’ (Tocqueville).

Tim Fransen weet in zijn boek relevante vragen te stellen bij de problemen veroorzaakt door het blinde vooruitgangsdenken. Zijn pleidooi voor een morele heroriëntatie roept op tot nadenken over vrijheid en de wortels van de Westerse beschaving. Voor de Grieken was vrijheid een kwestie van het lot. Veel atheïsten mogen vrijheid tegenwoordig als een fictie zien, de joodse en christelijke tradities hebben een diep verhaal over menselijke waardigheid en vergeving. Het is een verhaal dat aansluit bij de huidige dorst naar spiritualiteit van veel jongeren in het Westen, met name de generatie die is geboren rond het jaar 2000 en later. Veel jongeren lopen rond met hun ziel onder de arm, zoekend naar  betekenis, een doel en het behoren tot een groep. Burgerbetrokkenheid in een seculariserende samenleving is moeilijker dan gedacht. Mogelijk is dit voor Tim Fransen een thema voor een volgende relevante publicatie.

Amsterdam, 29 juli 2025

Jan Willem Sap

Voorzitter VDE

 

Use Facebook to Comment on this Post